Daniel 2:39

Het tweede en het derde rijk

Nebukadnezar wordt ook te verstaan gegeven dat zijn macht slechts voor een bepaalde tijd geldt. Jeremia stelt de duur van zijn koninkrijk vast: drie generaties zullen regeren (Jr 27:7). Daarna zal zijn rijk door andere rijken worden opgevolgd. Ook die andere rijken zullen aan hun einde komen. Alleen het laatste rijk, het vijfde, zal een eeuwig rijk zijn. Dat is dan ook een bijzonder rijk.

Het eerste rijk is dus Babel, vertegenwoordigd in Nebukadnezar. Maar er volgen nog drie rijken. Als Nebukadnezar zichzelf al gevleid heeft met de gedachte dat zijn rijk tot in eeuwigheid zal bestaan, iets wat iedere heerser in zich heeft, dan wordt hij door zijn droom uit die droom geholpen. Zijn rijk zal worden opgevolgd door een rijk dat “lager [van waarde]” dan het zijne is, zoals zilver een lagere waarde heeft dan goud. Met het zilver wordt het Medisch-Perzische rijk bedoeld (Dn 5:28). Het is een dubbel rijk, wat wordt weergegeven in de twee armen.

Maar ook aan het Medisch-Perzische rijk zal een einde komen. Er zal een derde wereldmacht opstaan die de tweede wereldmacht zal overmeesteren. De strijd tussen deze beide wereldrijken wordt beschreven in Daniël 8. Daar vernemen we ook dat dit derde wereldrijk het Griekse rijk is (Dn 8:21). In slechts enkele jaren verovert Alexander de Grote het reusachtige voorgaande rijk en nog meer. Van dit derde rijk wordt extra vermeld dat het een rijk is “dat zal heersen over de hele aarde”. Alexander moet geklaagd hebben dat er geen andere wereld meer te veroveren is. Als hij drieëndertig jaar is, sterft hij. Daarna hebben zijn vier generaals het rijk onder elkaar gedeeld.

In het afnemen van de waarde van de metalen wordt symbolisch het afnemen van de macht van de elkaar opvolgende koningen weergegeven. Deze gang van zaken strookt niet met wat de mens beweert. Volgens de mens wordt het allemaal steeds beter. Maar de Schrift zegt dat er neergang is. Die neergang zit hem, zoals gezegd, niet in de grootte van de rijken, maar in de uit te oefenen macht door de heersers van die rijken:

1. Nebukadnezar is een absolute dictator. Hij is heerser over alles (Dn 2:38; Jr 28:14; Jr 27:5-6).

2. Bij de Meden en Perzen is het gezag van de koning niet absoluut. De heersers zijn zelf gebonden aan de wetten van dat rijk (Dn 6:9; 16).

3. Bij het derde rijk is het gezag van de heerser nog minder. Alexander is afhankelijk van de steun van zijn generaals.

4. Het vierde rijk, het Romeinse, is het minst absoluut in zijn heerschappij. De keizers regeren bij de gratie van het volk. Hoe belangrijk de stem van het volk is, zien we in de angst van Pilatus dat het volk dreigt om hem bij de keizer aan te klagen (Jh 19:12-13).

Copyright information for DutKingComments