Daniel 5:22-28

De aanklacht tegen Belsazar

Als Daniël het voorbeeld van Nebukadnezar aan Belsazar heeft voorgehouden, richt hij zich direct en confronterend tot hem. We zien als het ware dat zijn vinger in de richting van de koning priemt en horen hoe zijn stem zich verheft. De boodschap die hij tot Belsazar spreekt, liegt er niet om. Met zijn verhaal over Nebukadnezar heeft hij Belsazar niets nieuws verteld. Hij zegt tegen hem: “Hoewel u dit alles wist.”

Zo zal ieder mens die zich niet heeft bekeerd, het oordeel horen uit de mond van de Heer Jezus. Ieder mens heeft geweten dat hij zich moest bekeren, dat hij zich moest vernederen onder de krachtige hand van God. Wie zich niet laat waarschuwen, maar “na bestraffingen halsstarrig is, zal opeens gebroken worden, en er zal geen genezing [meer] zijn” (Sp 29:1).

In plaats van zich te vernederen heeft hij zich verheven tegen “de Heere van de hemel”. Zijn opstand tegen Hem is gebleken uit het gebruik van de voorwerpen uit Gods huis om er “de Heere van de hemel”“Heere” is Adonai, dat is ‘Gebieder’, ‘Heerser’ – mee te bespotten en de toost uit te brengen op zijn afgoden, die geen goden zijn. Daniël sneert met zijn woorden over de waardeloosheid van de goden die door Belsazar zijn geprezen. Met de enig ware God aan wie hij zijn leven te danken heeft, heeft hij geen rekening gehouden en Hem geen eer bewezen.

Dat zijn adem in Gods hand is, wil zeggen dat hij voor elke ademtocht volkomen afhankelijk is van God. Als God Zijn hand terugtrekt, houdt het leven van een mens op. Belsazar heeft die hand als het ware weggeslagen. Dat is wat in feite ieder mens doet die niets met God te maken wil hebben. Wie echter Gods trekkende hand wegslaat, krijgt met Zijn hand in oordeel te maken.

God maakt Zich bekend in Zijn werken, ook in werken van oordeel. Dat oordeel komt ook omdat Belsazar zijn eigen weg is gegaan, zonder eraan te denken dat zijn wegen Hem, de Heere van de hemel, toebehoren. De mens is geschapen om voor God te leven en Zijn wil te doen. Als hij God echter aan de kant zet als Iemand Die er niet toe doet, Hem als het ware voor dood verklaart en zijn leven naar eigen believen inricht, komt het moment van de afrekening. Zo iemand moet het oordeel worden aangezegd, met de oproep dat hij zich moet bekeren om aan het oordeel te ontkomen.

God heeft Belsazar het oordeel aangezegd door het gedeelte van de hand te zenden en dit schrift te schrijven. We horen Daniël niet tegen hem zeggen dat hij zich moet bekeren, zoals hij dat wel tegen Nebukadnezar heeft gezegd (Dn 4:27). Voor Belsazar is de tijd voorbij. Hij heeft zich tegen beter weten in vergrepen aan de heilige dingen van God om Hem te tarten. Dan komt het oordeel zonder mogelijkheid tot bekering. “Vreselijk is het te vallen in [de] handen van [de] levende God” (Hb 10:31).

Het schrift en de betekenis ervan

Daniël is eraan toe te vertellen wat er op de wand geschreven staat. Er staan vier woorden die de wijzen niet konden lezen, die hij voor de koning uitspreekt. De vertaling van de woorden is: ‘geteld’, ‘geteld’, ‘gewogen’, ‘en gebroken’ (of: ‘en gedeeld’). Het laatste woord is ‘farsin’. De beginletter ‘u’ betekent ‘en’. Zelfs als de wijzen de woorden hadden kunnen uitspreken en de vertaling ervan hadden gekend, zouden ze nog niet hebben geweten welke betekenis die woorden hebben. Deze woorden hebben namelijk een betekenis, niet in de zin van een vertaling, maar in de zin van een boodschap. Wat die betekenis is, gaat Daniël uitleggen.

“Mene” bevat de boodschap dat God de dagen van het koningschap van Belsazar geteld heeft, dat wil zeggen het aantal ervan heeft bepaald. De dagen van Belsazar zitten erop. Zijn dagen zijn om. Door het woord “mene” te herhalen worden de zekerheid en de ernst van dit gegeven onderstreept. Zo worden de dagen van het leven van ieder mens door God geteld, zowel van ongelovigen als gelovigen. Voor ieder mens komt onherroepelijk de laatste dag, waarbij de gelovige mag uitzien naar de komst van de Heer Jezus die elk moment kan plaatsvinden en hij door Hem wordt opgenomen om bij Hem te zijn. God weet als de Alwetende van ieder mens de dag en het uur van zijn dood.

Toch is er ook een andere kant en dat is de kant van de verantwoordelijkheid van de mens. De mens kan de dag van zijn dood bespoedigen door bijvoorbeeld ongezond te leven of met zijn leven te spotten door gevaarlijke dingen te doen. Ook het tarten van God, zoals Belsazar heeft gedaan, kan hem een vroegtijdige en ook voortijdige dood bezorgen.

De uitleg van “tekel”, ‘gewogen’, is dat God het leven van Belsazar heeft gewogen, in de zin van beoordeeld, en dat Hij het te licht heeft bevonden, dat wil zeggen dat Belsazar heeft gefaald. Het gaat niet om het afwegen van goede daden aan de ene kant tegen kwade daden aan de andere kant, maar om de persoon. Daniël heeft het over de persoon, hij spreekt over “u”. Het gaat om de persoon en hoe het hart is tegenover God. Niet alleen de vruchten worden beoordeeld, ook de boom wordt beoordeeld. Te licht bevonden wil zeggen dat zijn leven ijdel was, leeg, zonder gewicht, er was niets in voor God.

In de uitleg verandert Daniël het laatste woord ‘farsin’ in ‘peres’. Volgens kenners is dat geen verandering van de betekenis van het woord, maar een verandering van meervoud (‘farsin’) in enkelvoud (‘peres’). “Peres” betekent ‘gebroken’. Deze verandering lijkt Daniël te doen vanwege een woordspeling. Het woord ‘peres’ doet denken aan Perzië. In zijn uitleg zegt Daniël dat het koninkrijk van Belsazar verdeeld of gebroken is en dat het gegeven is aan de Meden en Perzen.

Dit moet Belsazar als het laatste oordeel in de oren hebben geklonken. Hij is helemaal terug in de realiteit. Mocht hij nog enige gedachte hebben gehad aan dit oordeel te ontkomen of het eenvoudig hebben willen loochenen, dan hoort hij het nu duidelijk uitspreken. De Meden en Perzen liggen voor de stad om een einde aan zijn koninkrijk te maken.

Copyright information for DutKingComments