Daniel 6:17

Nederlandse verzen (15-19)

In de leeuwenkuil geworpen

Als Darius doorkrijgt wat er gebeurt, hoe hij in een val is gelopen, maakt hij zichzelf verwijten. Hij pijnigt zijn hersens om iets te bedenken waardoor hij Daniël zou kunnen verlossen. Het gaat om iets wat hem vrij kan maken van zijn eigen wetten. Maar dat is onbegonnen werk. Hoe langer hij nadenkt, des te meer wordt duidelijk hoezeer hij een slaaf is van zijn eigen wetten. Dat maakt de grote man tegelijk uiterst zwak. Nebukadnezar heeft zulke wetten niet gehad.

De mannen, met enige minachting “deze mannen” genoemd, houden niet alleen Daniël in de gaten, ze letten ook goed op Darius. Ze kennen zijn voorliefde voor Daniël. Ze merken hoezeer de koning naar mogelijkheden zoekt om Daniël van de leeuwen te verlossen. Maar dat zal niet gebeuren. Huichelachtig herinneren ze hem eraan dat aan een wet van Meden en Perzen niets mag worden veranderd. Dan kan Darius niets anders doen dan Daniël in de leeuwenkuil werpen. Voordat hij hem daarin laat werpen, spreekt hij zijn vertrouwen uit dat de God Die door Daniël voortdurend of volhardend wordt geëerd, hem wel zal verlossen. Tegelijk bevestigt Darius hiermee dat Daniël niets heeft gedaan waardoor hij de leeuwenkuil verdient. Hij rechtvaardigt Daniël hiermee tegenover zijn aanklagers.

Als Daniël in de kuil is geworpen, wordt daarop een steen gelegd die wordt verzegeld met de ring van de koning en de ring van zijn machthebbers. Het lot van Daniël is in meerdere opzichten bezegeld en ligt onveranderlijk vast. Bevrijding van buitenaf is onmogelijk en van binnen is de dood in al zijn verschrikking aanwezig. Na deze handeling begeeft de koning zich naar zijn paleis. De man die heeft vastgelegd dat hij dertig dagen als god moet functioneren, heeft geen rust. Dat is niet omdat hij zoveel verzoeken van mensen krijgt, maar omdat zijn geweten hem plaagt. Afleiding wil hij niet en slapen kan hij niet. Zo verstrijkt voor hem de nacht.

Er is wel een parallel te trekken tussen Darius en Pilatus. Zoals Darius is gemanipuleerd door zijn stadhouders en rijksgroten om Daniël te doden, zo hebben de Joden Pilatus gemanipuleerd om de Heer Jezus te veroordelen en te doden (Jh 19:12-16). Net zoals Darius de steen op de kuil verzegelt, de kuil die voor Daniël een graf is, zo laat Pilatus het graf van de Heer Jezus beveiligen en verzegelen (Mt 27:65-66). Dat Pilatus zijn handen in onschuld wast (Mt 27:24), wast zijn zonde niet weg. Van Pilatus lezen we niet dat hij er een slapeloze nacht van heeft gehad, maar zijn vrouw heeft dat wel. Darius heeft die nacht geen rust, net als de vrouw van Pilatus (Mt 27:19).

Copyright information for DutKingComments