Daniel 7:27

Het eeuwig koninkrijk

Het brallen van de aanmatigende kleine horen, de snoevende vierde wereldheerser, is verstomd. Nu is het de beurt van “het volk van de heiligen van de Allerhoogste”. Zij die zoveel hebben geleden en zolang hebben gewacht, krijgen “het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel”. Wat een vergoeding voor al het geleden onrecht! Wat een beloning voor het geduld. Wat een zegen van Godswege voor hun vertrouwen op Hem.

God maakt Zijn beloften waar. Hij lost elke toezegging in. Hij doet dat op een overweldigende manier. Zijn volk krijgt de beloofde heerschappij over de aarde. Zijn volk zal het centrum van zegen zijn en het middel waardoor de hele aarde gezegend zal worden. Alle volken zullen Zijn volk daarvoor eren. Alle verachting is voorbij en vergeten.

Zoals al is opgemerkt bij Dn 7:18, horen we over de heerschappij van de heiligen en niet over die van de Zoon des mensen. Dat wil echter niet zeggen dat de heerschappij van de heiligen los staat van die van de Zoon des mensen. Aan het eind van dit vers wordt gesproken over “Zijn koninkrijk”, dat is het koninkrijk van de Heer Jezus. Alleen omdat het Zijn koninkrijk is, is het een eeuwig koninkrijk. Allen die van Hem heerschappij hebben gekregen, zullen Hem eren en gehoorzamen. Als Zijn volk regeert, is dat door Hem. Hij geeft Zijn aanwijzingen, Hij is de Opperbestuurder. Hij is de ware bron van zegen. Alles wat Zijn volk tot zegen aan anderen geeft, is het doorgeven van de zegen die van Hem komt. Hoe groot is Hij! Hij is alle eer en aanbidding waard.

Het is nog belangrijk erop te wijzen dat de volle betekenis van dit vers ons alleen in het licht van het Nieuwe Testament duidelijk wordt. Daar is sprake van een regering van Christus samen met Zijn heiligen (2Tm 2:12; Op 2:26; Op 3:21; Op 5:10; Op 20:4). Er is overigens geen enkele zegen te bedenken die een gelovige zal genieten los van Christus. Elke zegen die een gelovige bezit, heeft hij te danken aan Christus en kan hij alleen werkelijk genieten in gemeenschap met Hem.

Dit geldt op speciale wijze voor de gemeente. Zij is het nieuwtestamentische volk van God. Ieder lid van de gemeente is gezegend “met alle geestelijke zegening in de hemelse [gewesten] in Christus” (Ef 1:3). De gemeente is een gemaakt met Christus zoals een hoofd en een lichaam een zijn (Ef 1:22-23). Een van haar bijzondere zegeningen, die voortvloeien uit haar eenmaking met Hem, is dat zij met Hem mag heersen (Ef 1:10-11). Als Hij regeert, regeert zij als het ware automatisch met Hem. Het kan ook niet anders. Hoe zou het Hoofd kunnen regeren, zonder dat het lichaam regeert?

Copyright information for DutKingComments