Daniel 8:24

De uitleg van het visioen

Gabriël leidt zijn uitleg in met de toezegging dat hij Daniël zal laten weten “wat er zal gebeuren aan het einde van deze [periode van] gramschap”. Het gaat in de toepassing en uitleg dus om de eindtijd. Die wordt hier genoemd “deze [periode van] gramschap”. De uitdrukking “gramschap” wordt in Jesaja gebruikt voor de gramschap van God over Zijn volk dat zich van Hem heeft afgewend, de antichrist achterna (Js 10:25; Js 26:20). Het is de tijd van de grote verdrukking.

Dat het over de eindtijd gaat, betekent dat de verklaring verder gaat dan de directe of nabije toekomst. De nabije toekomst gaat over de verovering door de Grieken van het rijk van de Meden en Perzen. Dat zien we aan de betekenis van de ram en de geitenbok. Wat die voorstellen, wordt duidelijk gezegd. Ook horen we over de ene grote hoorn en de vier horens die ervoor in de plaats komen. De eerste koning is Alexander. Bij zijn dood is zijn rijk verdeeld onder zijn vier generaals. Deze verdeling betekent tegelijk het einde van de kracht van het Griekse wereldrijk. Geen van de vier delen heeft de macht gehad die Alexander had.

Als de vier koningen aan het einde van hun macht zijn, zal er “een meedogenloze koning” opstaan. Dat is de kleine hoorn, ofwel de eerder genoemde Antiochus Epiphanes. De reden van zijn opkomst is niet in de eerste plaats het naderende einde van het koningschap van de vier koningen, maar het gedrag van de afvalligen. Het betreft de afvalligen van Gods volk. Er komt een moment dat de ontaarde Joden de maat van hun ongerechtigheid vol hebben gemaakt (vgl. Mt 23:32; Gn 15:16; 1Th 2:16). Dat is het moment dat zij rijp zijn voor de verwoesting die God door middel van Antiochus als tuchtiging over hen zal brengen. Naast meedogenloos in zijn daden is deze koning ook “bedreven in slinkse streken”, wat duidt op de verdorvenheid van zijn karakter. Hij bereikt zijn doelen door het uitoefenen van een schrikbewind en het gebruik van leugen en bedrog.

De grote kracht die hij ontplooit, bezit hij niet uit zichzelf: “Zijn kracht zal machtig worden, maar niet door eigen kracht.” Hij dankt zijn kracht aan een andere macht. Door die andere macht is hij sterk en slaagt hij in zijn streven om verderf aan te richten. Het kan niet anders of iemand die er behagen in schept om verderf aan te richten is een instrument van de duivel. Ook de opmerking dat hij dit op “wonderlijke wijze” doet, laat dat zien. Iemand van wie je niet verwacht dat hij zo machtig is en het toch is, heeft hulp uit het rijk van de duisternis. Hij heeft zijn ziel verkocht aan de duivel die hem met ‘macht’ beloont. De duivel maakt daarvoor gebruik van Rusland, het machtige rijk in het uiterste noorden (Ez 38:2-6; 14-16; Ez 39:1-2).

Dat de drijvende kracht achter Antiochus de duivel is, blijkt ook uit het feit dat hij vooral onder Gods volk verderf wil aanrichten. Hij zal het doen en het zal hem lukken. Wij weten dat het is omdat hij – zonder het zich bewust te zijn – door God wordt gebruikt als tuchtmiddel in Zijn hand. Dat pleit hem echter niet vrij van zijn door en door verdorven handelen dat ook door God zal worden geoordeeld, zoals we aan het eind van Dn 8:25 lezen. God weet het boosaardige handelen van de mens, waarvoor deze ten volle zelf verantwoordelijk is, te gebruiken voor Zijn doel. Zijn doel is het welzijn van Zijn volk en de verheerlijking van Zijn Zoon door dat volk.

“De machtigen” die hij te gronde richt, zijn de leiders van Israël die het volk voorgaan in de afval. Hij zal ook “het heilige volk” te gronde richten. Ondanks de afvalligheid van het volk noemt Gods Geest dit volk hier “het heilige volk”. Dat is wat het volk had moeten zijn: een volk apart gesteld van alle volken om alleen aan God toegewijd te leven. Omdat zij Hem echter hebben verworpen en zich aan de afgoderij van de volken hebben overgegeven, worden ze door God overgegeven aan hun vijanden, hier in de persoon van de wrede, goddeloze Antiochus. Dit is geen nieuwe handelwijze van God. We zien in het boek Richteren verschillende keren dat God Zijn volk overgeeft in handen van hun vijanden als zij van Hem zijn afgeweken. Hij doet dat, opdat zij tot Hem zullen terugkeren. Als ze dan ook tot Hem gaan roepen, zendt Hij een bevrijder.

Ook in ons persoonlijk leven kan dat gebeuren. Als we van de Heer afwijken, moet Hij ons soms aan de macht van de zonde prijsgeven. Dan leren we door ondervinding de heerschappij van de zonde. Daardoor zullen we ons herinneren hoe goed het was, toen we de Heer volgden en Hem dienden. We horen dat ook de verloren zoon zeggen in de gelijkenis die de Heer Jezus uitspreekt (Lk 15:17). Het gevolg is dat we dan zullen opstaan met berouw over onze verkeerde weg. We mogen weten dat de Vader ons opwacht en ons in Zijn armen sluit als we bij Hem terugkomen.

In Dn 8:25 wordt nog eens de aandacht gevestigd op zijn sluwheid. Omdat hij sluw is, slaagt hij erin bedrieglijk te handelen. Hij kan zijn ware bedoeling goed verbergen en over anderen macht uitoefenen. Zijn succes zal hem hoogmoedig maken. Hij zal zich op zijn voorspoed beroemen. Op de een of andere manier zal hij erin slagen voet aan de grond te krijgen in Israël. Als de Joden menen dat ze van hem niets te duchten hebben en ze in rust verkeren, zal hij toeslaan en velen doden. Hij zal het in zijn hoogmoed zelfs wagen tegen de Heer Jezus op te staan, alsof hij Die ook te gronde zou kunnen richten. Maar hij komt plotseling om door Gods hand (Dn 2:45; Jb 34:20).

Copyright information for DutKingComments