Deuteronomy 11:9

Verschil tussen Egypte en Kanaän

Het in acht nemen van het Woord van God geeft geestelijke kracht (1Jh 2:14b). Als we de lessen van de Dt 11:1-7 ter harte nemen, krijgt het Woord van God gelegenheid ons kracht te geven om het land in bezit te nemen: “Met alle kracht bekrachtigd, naar de sterkte van Zijn heerlijkheid, tot alle volharding en lankmoedigheid, met blijdschap, terwijl u de Vader dankt, Die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht” (Ko 1:11-12).

Het erfdeel spreekt van het vrederijk dat zowel de aarde als de hemel omvat en waarover we naar het raadsbesluit van God samen met de Heer Jezus zullen regeren. Hiervan zegt Paulus: “Dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande [de] bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd samen te brengen in Christus; in Hem, in Wie wij ook erfgenamen zijn geworden, waartoe wij tevoren bestemd waren naar [het] voornemen van Hem Die alles werkt naar de raad van Zijn wil” (Ef 1:9b-11).

Er is ook sprake van een erfdeel in het licht dat nu al ons deel is en door ons genoten kan worden. Dat is het koninkrijk van de Zoon van de liefde van de Vader, “Die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde” (Ko 1:13). Daarin bevinden we ons nu al. De vruchten die het land Kanaän oplevert, zijn een beeld van de zegeningen daar.

Aan het kenmerkende “overvloeit van melk en honing” wordt hier nog een bijzonder kenmerk met betrekking tot het land toegevoegd en dat is dat het land water zal drinken “door de regen uit de hemel” (Dt 11:11). De regen van de hemel zorgt ervoor dat de vrucht in het land goed zal groeien (Dt 11:14; 17). In dit kenmerk ligt het grote verschil met de manier waarop het land Egypte van water wordt voorzien. Egypte kent praktisch geen regen. Vruchtbaarheid wordt in Egypte verkregen door een jaarlijkse overstroming van de rivier de Nijl en bewatering door de mens. Dat betekent dat de vruchtbaarheid in Egypte mede het gevolg is van eigen inspanning en niet uitsluitend wordt veroorzaakt door de regen van de hemel zoals bij Israël.

Egypte zegt dat de Nijl van hem is (Ez 29:3). Hij denkt niet aan de oorsprong ervan. Egypte stelt de mens van de wereld voor die meent dat hij alle zegen aan natuurlijke bronnen ontleent. De natuurlijke mens eigent zich deze zegen toe zonder aan God te denken. Hij meent er recht op te hebben en ziet ze als het resultaat van eigen inzet.

De zegen van het beloofde land komt zomaar uit de hemel van God. Het land staat onder Zijn voortdurende zorg. Zijn ogen zijn er steeds op gericht, het hele jaar door (Ps 65:10-14). Zouden deze ogen niet al de behoeften van Zijn kinderen opmerken? En zijn Zijn liefde en Zijn macht niet groot genoeg om in deze behoeften te voorzien?

De regen heeft te maken met leer, onderwijzing. Zo is ook de leer van Mozes een regen (Dt 32:2). Het stelt de zegen voor die wij ontvangen door de prediking die van het heerlijk Hoofd in de hemel uitgaat en door middel van Zijn gaven tot ons komt om ons als heiligen te volmaken.

De regen staat hier in verbinding met het land. Ook deze zegen is er maar niet vanzelf. Het vereist het neerstromen van de hemel, zonder natuurlijke hulpbronnen. In alle kerkelijke stelsels waar via menselijke regelingen en inzettingen ‘het water’ wordt gedirigeerd, is zo weinig over de hemelse zegeningen te horen. Dat is niet verwonderlijk. Het verstrekken of verkrijgen van zegen van de Heer loopt niet via theologische opleidingen en diploma's, maar via gehoorzaamheid van het hart.

Copyright information for DutKingComments