Deuteronomy 24:12-13

Handelwijze bij het in onderpand nemen

Zoals gezegd, staat God Zijn volk toe om een onderpand te nemen als zekerheid voor de terugbetaling van het geleende. Hij die uitleent, is daarbij niet vrij om zijn onderpand zelf uit te kiezen. In Dt 24:6 is iets vermeld wat niet in onderpand mag worden genomen. Nu wordt gezegd op welke wijze dit onderpand mag worden genomen. Het geven van het onderpand is een zaak van hem die leent. De onderpandnemer mag daarvoor niet het privéterrein van de onderpandgever betreden.

Ook aan de duur van het onderpand nemen verbindt God beperkingen. Als iemand recht heeft op het onderpand van een ander, mag hij het niet onbeperkt houden, ondanks dat de ander zijn schuld niet heeft voldaan. Zo moet een kleed ‘s avonds worden teruggegeven als het van een arme man is. Dat geeft zegen en strekt tot gerechtigheid. Hier ziet iemand af van het eigen belang, ten gunste van het belang van de ander. De profeet Amos moet het volk vanwege de overtreding van dit gebod zware verwijten maken (Am 2:8a).

Door deze regeling worden de eigen verantwoordelijkheid en de persoonlijke vrijheid van de pandgever in stand gehouden. Sekteleiders hebben daarvoor geen enkel respect. Zij drukken besluiten erdoor die zij voor hun zaak van belang achten, zonder te luisteren naar de stem van een enkeling. Met persoonlijke gewetens wordt geen rekening gehouden.

Copyright information for DutKingComments