Deuteronomy 3:1-6

Og in de hand van Israël gegeven

Og heeft zich door de nederlaag van Sihon niet laten waarschuwen. Vermetel, rekenend op eigen kracht, trok hij Israël tegemoet om ertegen te strijden. Met zijn reusachtige lengte, af te leiden uit de maat van zijn bed (Dt 3:11), moet hij grote indruk op Gods volk hebben gemaakt. Vandaar de bemoediging van de HEERE dat ze niet bang voor hem hoefden te zijn en dat Hij hem en zijn volk en land in hun hand zou geven. De vorige overwinning, die over Sihon, wordt als bewijs aangehaald. Zoals God sprak, zo deed Hij.

De overwinning op Og wordt vaak samen met die op Sihon vermeld (Jz 9:10; Ps 135:10-11; Ps 136:19-20). De gebieden waarover deze koningen regeerden, zijn de eerste gebieden die Israël heeft veroverd. Ze lagen beide aan de oostelijke kant ofwel de woestijnkant van de Jordaan, ook wel het Overjordaanse genoemd. Voor de christen stellen zij vijanden voor met wie hij te maken krijgt als hij de zegeningen van het hemelse land in bezit wil nemen. Voordat die strijd begint, moet eerst de vijand overwonnen worden die hij in het leven van elke dag ontmoet.

In Sihon ontmoeten we een mens die trots is en een verhard hart heeft. Bij hem ligt de nadruk op de geest, het verstand van de mens. Hij beziet zijn bezittingen als zijn eigendom, het is van hem. God staat buiten zijn denken. Hij is koning van Hesbon. Over de betekenis van de naam Hesbon, of Chesbon, kreeg ik het volgende van een zuster uit Israël als verklaring:

‘Hier nog een korte uitleg over Chesbon. Ieder Hebreeuws werkwoord bestaat uit een stam van meestal drie letters. In dit geval is dat ch’sh’v (spreek uit chashav) wat betekent denken of nadenken. Het woord chesbon wordt in het dagelijkse Ivriet van nu gebruikt voor rekenles (op de basisschool), maar ook voor een factuur of berekening.’

Uit deze verklaring kunnen we de toepassing maken dat in Sihon, die koning is van Hesbon, iemand wordt gezien die steunt op zijn verstand, zijn intellect, en God buiten zijn denken sluit. Hij zegt van zijn bezittingen: ‘Ik heb er toch hard voor gewerkt, waarom zou ik God er dan voor danken?’ De vraag mag wel worden gesteld: Hoe bezien wij bijvoorbeeld onze gezondheid en ons geld en onze bezittingen? Als iets waar we recht op hebben en wat wij voor onszelf kunnen gebruiken of als iets waarmee we de Heer kunnen dienen? De Heer wil ons leren ook dit als een erfdeel uit Zijn hand te ontvangen. Daarom zullen we het onder strijd moeten veroveren, dat wil zeggen dat het moeite kost om onze aardse zegeningen zo te gaan zien.

Bij Og ligt de nadruk meer op de ziel, de begeerte. Hij had een groot bed. Dat is de wijze waarop Og geniet van wat hij heeft: in luiheid en gemakzucht. Besteden wij onze vakantie en vrije tijd alsof het iets is dat ons toebehoort? Die dingen moeten we onttrekken aan het machtsgebied van Og om er iets mee te doen voor de Heer. De tijdgeest van de wereld komt ook bij ons. We staan op onze rechten, zonder dat we eraan denken dat God het ons heeft gegeven. Als deze dingen onze dankbaarheid naar God doen gaan, zullen we ons bezig gaan houden met ‘het land’.

We moeten trouwens ook niet doorslaan naar de andere kant. Zo zijn we niet dood voor alles van de natuur. Dan zouden we ook niet meer moeten eten en drinken. De dingen van de aarde zijn ons gegeven door God en wij danken Hem ervoor, maar het zijn niet onze specifiek christelijke, hemelse zegeningen.

Og onderging hetzelfde lot als Sihon. De overwinning was groot. Na een trektocht van veertig jaar door de woestijn, waar ze waarschijnlijk geen stad hebben gezien, kwamen ze nu tegenover onneembaar geachte vestingen te staan. Maar voor een volk met God aan zijn zijde is geen obstakel te groot. Liefst zestig versterkte steden werden ingenomen en ook “zeer veel steden zonder muur”. Met God is het zwakste volk de machtigste vijand de baas.

Er werd niet gestreden om niet overwonnen te worden en vrij te blijven, maar er werd gestreden om zelf te overwinnen en in bezit te nemen. De vijanden werden uitgedelgd, niet vanwege een wrede, wrekende God. God is een genadig God. Hij geeft altijd de gelegenheid aan het oordeel te ontkomen, maar Hij laat een rechtvaardig oordeel komen over onbekeerlijkheid.

Copyright information for DutKingComments