Deuteronomy 31:6

Inleiding

Met het voorstellen van de keus aan het volk tussen de zegen en de vloek en het leven en de dood heeft Mozes het ontvouwen en inscherpen van de wet (Dt 1:5) voltooid en de wetgeving afgesloten. Om het werk dat de HEERE hem heeft gegeven helemaal af te ronden, moeten er nog enkele dingen gebeuren. Hij wil vlak voor zijn dood de leiding over het volk overdragen aan Jozua. Hij wil vervolgens dat het zojuist door hem geschreven wetboek door de priesters bewaard zal worden naast de ark van het verbond.

Tevens beveelt de HEERE hem nog een lied te schrijven en dat aan het volk te leren tot een getuigenis. Over de inhoud van dat lied lezen we in Deuteronomium 31-32. In Deuteronomium 33 horen we hoe deze man Gods in een afscheidsrede de stammen van Israël zegent. Ten slotte wordt in Deuteronomium 34 de dood van Mozes beschreven. Hiermee sluit de Pentateuch.

Mozes bemoedigt het volk en Jozua

Mozes weet dat de tijd van afscheid nemen is gekomen. In Dt 31:14 zegt de HEERE dat ook tegen hem. Hij is nu honderdtwintig jaar oud, ver boven de leeftijd die andere mensen bereiken, zoals hij zelf zegt in de door hem geschreven psalm (Ps 90:1; 10). God heeft ons met zijn leven iets te zeggen. Niet voor niets worden zijn honderdtwintig levensjaren door de Schrift in drie bijzondere perioden van veertig jaar onderverdeeld (Hd 7:23; 30).

Mozes neemt afscheid, maar laat het volk niet aan zichzelf over. Jozua zal zijn taak overnemen en voortzetten. We horen geen klacht of verwijt bij Mozes. Met liefde draagt hij het leiderschap over. Het is in Gods weg om te bepalen dat niet hij, maar Jozua het volk in het land zal brengen.

In Jozua hebben we een beeld van de Heer Jezus Die Zijn volk leidt door de Heilige Geest. In deze tijd geeft de Heilige Geest leiding aan de gemeente door broeders die gezag hebben door hun levenswijze en wijsheid. Dat niet erkennen is een ontkenning van het gezag van de Geest.

Op alle mogelijke manieren bemoedigt Mozes zowel het volk als Jozua. Zo herinnert hij aan de overwinningen op Sihon en Og. Als wij terugdenken aan overwinningen die God ons in het verleden heeft gegeven, bemoedigt het ons ook met het oog op een komende strijd. Wat God in het verleden heeft gedaan, kan Hij nu nog steeds doen. Die gedachte geeft vertrouwen voor de toekomst.

Mannen die in hun leven met God hebben gewandeld, zijn bij uitstek in staat om anderen te bemoedigen. De bemoediging wees sterk en moedig” is geen holle klank, evenmin als de toezegging dat de HEERE met hen zal gaan en hen niet zal loslaten of verlaten. Mozes heeft dat zelf getoond en ervaren.

“Niet loslaten” wil zeggen dat we altijd op Hem kunnen rekenen voor raad en leiding, voor kracht en moed. “Niet verlaten” wil zeggen dat Hij altijd bij Zijn volk is op weg naar en bij de strijd in het land, om het hen te doen bezitten. Zo is Hij ook altijd bij ons, om ons te helpen onze zegeningen ons eigen te maken en samen met Hem te genieten. Hij is naar Zijn belofte bij ons, totdat onze hele taak op aarde is volbracht: “En zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de eeuw” (Mt 28:20). Voor de vijand hoeven we daarom niet te vrezen, want “als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn?” (Rm 8:31).

Ook wij hebben het steeds nodig om deze aansporing te horen. Gelukkig als God mensen geeft die dit in hun leven hebben ervaren en ons hiermee bemoedigen. Paulus bemoedigt op deze wijze de Korinthiërs: “Waakt, staat vast in het geloof, weest mannelijk, weest sterk!” (1Ko 16:13). Ook de Hebreeën worden bemoedigd: “Hijzelf heeft gezegd: ‘Ik zal u geenszins begeven en u geenszins verlaten’” (Hb 13:5). Wij worden door deze uitspraken van de Schrift ook bemoedigd.

Copyright information for DutKingComments