Ecclesiastes 7:23

De ware wijsheid blijft op afstand

De Prediker geeft toe dat zijn wijsheid tekort heeft geschoten om wijs te worden. Hij erkent het eerlijk: de zoektocht naar de ware wijsheid heeft niets opgeleverd. Hij heeft met al zijn wijsheid – hij is de meest wijze mens op aarde – “alles … beproefd” (Pr 7:23; Pr 1:13). “Dit alles” is alles wat hij in het voorgaande gedeelte (Prediker 2:1-7:22) aan waarnemingen met ons heeft gedeeld. Zijn onderzoek had als doel om inzicht te krijgen in de ware zin en het bepalen van de blijvende waarde van al het zwoegen van de mens op aarde.

Hij heeft in zijn wijsheid alleen kunnen ontdekken dat de wereld vol vluchtigheid is en dat die kennis zijn hart geen vrede en vreugde geeft. Verder is hij niet gekomen. De ware wijsheid, zo beseft hij, is ver buiten zijn bereik gebleven. Veel mensen zoeken niet naar de wijsheid omdat ze niet wijs zijn. Daarom worden ze het ook nooit. Salomo is wel wijs en heeft er wel naar gezocht, diepgaand en breed, maar hij heeft haar evenmin gevonden. Wijsheid ligt ver buiten de kennis van de mens.

“Wat gebeurd is” (Pr 7:24), is niet alleen wat bestaat, maar ook de manier waarop het is gevormd door God. Wie is er bij de schepping geweest? Wie kan begrijpen wat God daarin heeft doen ontstaan en wie begrijpt hoe Hij al het door Hem geschapene in stand houdt? Inzicht daarin is niet door menselijk onderzoek te verkrijgen, want de wijsheid die ligt in alles wat God heeft gedaan, zit “heel diep”, ofwel onpeilbaar diep. Iedere eerlijke filosoof en wetenschapper zal toegeven dat niemand “het” kan “[terug]vinden”.

De Prediker heeft de wijsheid niet kunnen bereiken. Hij komt tot de slotsom dat hij niets weet en dat hij, hoe meer hij weet wat er te weten is, zich er des te meer van bewust is hoe weinig hij weet. Hij ziet zich geplaatst tegenover de geheimen van God. Die zijn niet te doorgronden (Jb 11:7-8; Jb 28:12-22).

God vertelt ons wat er “veraf”, in een ver verleden, “gebeurd is”, toen Hij hemel en aarde schiep. Dat vertelt Hij ons in Zijn Woord. Daarin kunnen wij “het [terug]vinden” (Gn 1:1; Hb 11:3) en niet bij de wetenschappers die ons willen laten geloven dat zij de oplossing in de evolutietheorie hebben gevonden. Voor ons geldt dat het Woord dichtbij is (Dt 30:14) en dat de Geest het ons verklaart (1Ko 2:13). Tegelijk blijven er toch ook voor ons veel dingen onbegrijpelijk, want wie kan God volkomen narekenen (Rm 11:33)?

De Prediker heeft er niet alleen naar verlangd om wijs te worden (Pr 7:23), hij heeft zich er ook geen moeite voor ontzegd om het te worden (Pr 7:25). Hij heeft alles geprobeerd en overal gezocht. Hij was al wijzer dan enig mens. Dat maakte hem echter niet lui, maar des te ijveriger om de ware wijsheid te leren kennen. Hij wilde niet alleen het wezen van de dingen kennen die aan de oppervlakte liggen, maar hij wilde ook naspeuren wat buiten het waarnemingsvermogen ligt, de motieven. Zijn inzet wordt op verschillende manieren omschreven, wat aangeeft hoezeer hij ermee bezig is geweest.

De enige slotsom waartoe al zijn intensieve speurwerk hem heeft gebracht, is dat alles is doortrokken van “goddeloosheid” en “dwaasheid” met als uiteindelijk resultaat “onverstand”. De mens blijft daardoor van Gods plan verwijderd en brengt niets voort wat van werkelijke en blijvende waarde is.

Ons ‘speurwerk’ behoort op Christus gericht te zijn. Het moet er in ons leven om gaan dat we Hem van alle zijden bezien en Hem in al Zijn handelingen en wegen onderzoeken. Dan zien wij ook de goddeloosheid en dwaasheid van de mens, want Christus werpt licht op ieder mens, waarvoor we dan tevens bewaard blijven. Wij komen tot een heel andere slotsom en die is dat in Christus “al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3).

Copyright information for DutKingComments