Ephesians 2:1-3

Dood in overtredingen en zonden

In Efeziërs 1 heb je gezien wat er allemaal in het hart van God is geweest, al vóór de grondlegging van de wereld. Efeziërs 2 zal je duidelijk maken wat God met je heeft gedaan in je leven op aarde en wat je plaats is in de wereld. Het gaat hier niet zozeer om Gods raadsbesluiten; die hebben we in Efeziërs 1 gezien. In Efeziërs 2 laat God Zijn genade en kracht zien waarmee Hij aan het werk is gegaan om Zijn raadsbesluiten waar te maken. Alleen God kon iets veranderen aan de toestand waarin wij waren. In de Ef 2:1-10 wordt Gods kracht zichtbaar in het levend maken van hen die dood waren; in de Ef 2:11-22 blijkt Zijn kracht uit het nabij brengen van hen die veraf waren.

Ef 2:1. De Ef 2:1-3 beschrijven wie de mens van nature is, wat zijn werken zijn en aan welke invloed hij onderworpen is. Van nature is de mens dood; zijn werken (daden) doet hij onder invloed van de duivel en daardoor in ongehoorzaamheid aan God. Het eerste vers sluit aan bij het vorige hoofdstuk (Ef 1:20). Daar gaat het om de dood van Christus, waarin Hij Zich vrijwillig heeft begeven. Hier gaat het om onze dood, waarin wij door eigen schuld terecht waren gekomen. Je staat hier bij het startpunt van je leven als christen. Dat startpunt is de dood. Dood wil hier zeggen dat er in de menselijke natuur geen enkel spoor van leven te vinden is dat op God is gericht.

Toch was er wel beweging, een bepaalde vorm van leven. Er is immers sprake van “overtredingen en zonden, waarin u vroeger hebt gewandeld”. Maar een leven in de zonde is geen leven, het is dood. Iedere stap werd gedaan zonder erkenning van God en was daarom een misstap. Iedere weg werd ingeslagen zonder aan God te vragen of het de weg was die Hij wilde dat je ging en was daarom een dwaalweg.

Een goede illustratie daarvan vind je in de geschiedenis van de verloren zoon in Lukas 15. De jongste zoon vraagt aan zijn vader of hij alvast zijn deel van de erfenis mag hebben. Dan gaat hij weg en jaagt in een losbandig leven zijn hele bezit erdoorheen. Je ziet hem druk in de weer met allerlei liederlijke activiteiten. Maar voor zijn vader was hij dood, want wat zegt deze later? “Deze zoon van mij was dood” (Lk 15:24). In 1 Petrus 4 wordt in dezelfde zin over dood zijn gesproken: “Want daartoe is ook aan doden een blijde boodschap verkondigd” (1Pt 4:6). Hier worden ook mensen bedoeld die actief aan de samenleving deelnemen, maar zonder zich op God te richten.

Jouw en mijn activiteiten vielen vroeger allemaal onder de categorie ‘overtredingen en zonden’. ‘Overtredingen’ hebben te maken met een gebod dat gegeven is en dat bewust wordt overtreden. ‘Zonden’ zijn alle daden die worden gedaan zonder rekening te houden met het gezag dat boven ons staat. Zo staat het in 1 Johannes 3: “De zonde is de wetteloosheid” (1Jh 3:4). Wetteloosheid is het niet erkennen van gezag, waarbij God het hoogste gezag is.

Ef 2:2. Dat kenmerkte onze wandel, ons hele gedrag in de wereld. Dit gedrag sluit naadloos aan bij “de tijdgeest van de wereld”, wat ziet op de beginselen waardoor de wereld zich laat leiden, het karakter waarin de wereld zich openbaart. Het is de atmosfeer waarin de wereld is gehuld, waardoor het streven van de mensen wordt bepaald en waarbij God en Zijn gedachten volkomen buiten beeld blijven. God wordt niet alleen genegeerd, maar alle menselijke activiteiten zijn ook tegen Hem gericht. De mens is vijandig in zijn gezindheid en in zijn praktijk leeft hij in opstand tegen God.

Achter deze opstand zit een regisseur boordevol haat tegen God en Zijn plannen en wel “de overste van de macht der lucht”, dat is de satan, Gods onveranderlijk verdorven en gewelddadige tegenstander. Hij vult de hele atmosfeer met zijn tomeloze haat. Ieder mens die niet met God in verbinding staat, ademt die atmosfeer in. Hij wil God in de uitvoering van Zijn raadsbesluiten zoveel mogelijk dwarsbomen. Van die geest van rebellie spreekt Job: “Toch zeggen zij tegen God: Wijk van ons, want wij vinden geen vreugde in de kennis van Uw wegen” (Jb 21:14; Jb 22:17). Waar het om gaat, is het onderkennen van de bron waaruit alle woorden en daden voortkomen, wie erachter zit.

Deze ‘geest’, dit duivelse meesterbrein, vormt een ijzersterk duo met “de zonen van de ongehoorzaamheid”. Er staat niet ‘kinderen’, maar ‘zonen’. ‘Zonen’ ziet op volwassenheid, op handelen met inzicht. Als je nog even terugdenkt aan Job 21 (Jb 21:14), dan zie je dat er sprake is van een bewust afwijzen van God.

Dat is het beeld dat Gód hier geeft van jou en mij, zo waren wij vroeger en zo is nog ieder mens die geen rekening met Hem houdt. Niemand is te verontschuldigen als hij God niet kent (Rm 1:18-21). Tegenover wat wij vroeger waren, staat in 1 Petrus 1 wat wij nu zijn: “Kinderen van de gehoorzaamheid” (1Pt 1:14). Hier staat niet ‘zonen’ omdat het hier gaat om de natuur die wij hebben ontvangen, een natuur gekenmerkt door gehoorzaamheid. Je hebt de Heer Jezus als je nieuwe leven ontvangen. Zijn leven op aarde was een en al gehoorzaamheid. Als Hij nu jouw leven is, dan uit dat leven zich bij jou niet anders dan bij Hem.

Ef 2:3. Helaas zijn wij als kinderen van God niet altijd gehoorzaam. Dat is het geval als wij ons vlees laten werken. Dan zijn we wat de praktijk betreft weer even terug op de plek waar we ons vroeger volledig in bevonden, toen wij “verkeerden in de begeerten van ons vlees, toen wij de wil deden van het vlees en van de gedachten”. Hieruit – begeerten, wil en gedachten – komt naar voren dat ons gevoel, onze wil en ons verstand alle drie in dienst stonden van de satan. Hij gebruikte alles van onze geest voor zijn boosaardige doel.

Ik hoef, denk ik, niet veel te zeggen over “de begeerten van ons vlees”. Alles in de wereld draait om behoeftebevrediging. De wereld voorziet erin en leeft ervan. De reclame op de televisie en de billboards langs de weg spelen er schaamteloos op in. Ook het internet is zo’n bevrediger van de behoeften. De menselijke wil is erbij betrokken. De mens kiest er bewust voor hoe hij ermee omgaat. Er kan een moment komen dat het een verslaving wordt en iemand willoos wordt meegevoerd door zijn begeerten. Maar zo is het niet begonnen.

Ook het denken speelt een rol. Hoe vaak is iemand al tot bevrediging van zijn begeerten gekomen door aan bepaalde dingen te gaan denken. Als een verkeerd denken niet wordt afgekapt, zal het tot een wilsbesluit komen en vervolgens tot de daad.

Al met al mag duidelijk zijn dat mensen die dood zijn in overtredingen en zonden “van nature kinderen van de toorn” zijn. Hier staat ook ‘kinderen’ en niet ‘zonen’. Het gaat om de natuur, om wat eigen is aan de staat waarin zo iemand zich bevindt. Omdat die volkomen buiten God is, kan het niet anders dan Zijn toorn oproepen. God kan geen toestand laten bestaan die in strijd is met Zijn Wezen. Als Hij toewerkt naar een situatie waarin Hij ‘alles in allen’ zal zijn (1Ko 15:28), zal Hij in Zijn toorn allen wegvagen die dat willen verhinderen.

Als dit ook voor jou en mij gold, die net zoals “de overigen” onder Gods toorn lagen, wat heeft God dan bewogen ons daaraan te onttrekken en ons die zegeningen te geven die ons denken ver te boven gaan? Dat zullen de volgende verzen duidelijk maken en daardoor zal onze verbazing voor Wie God is nog meer toenemen.

Lees nog eens Efeziërs 2:1-3.

Verwerking: Wat zijn de kenmerken van een mens die geen kind van God is?

Copyright information for DutKingComments