Ephesians 5:11

Ontwaak!

Ef 5:9. Een wandel in het licht is niet steriel en koud. In zo’n wandel ontwikkelt zich leven dat zichtbaar wordt in de vrucht die het voortbrengt. Deze vrucht is niet te danken aan jouw inzet en is geen gevolg van een door jou geleverde prestatie. Nee, bij vrucht dragen gaat het niet om wat je doet, maar om wat je bent en waar je je bevindt. Als je in het licht wandelt, ben je in Gods tegenwoordigheid. Hij geeft de groei (1Ko 3:7).

De Heer Jezus zegt: “Wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u helemaal niets doen” (Jh 15:5). Als jij je ‘levenssappen’ uit Hem betrekt, zal jouw leven vrucht dragen. Die vrucht bestaat uit eigenschappen van God die ook in het leven van de Heer Jezus te zien zijn. Je zult een weldaad voor anderen zijn als in jouw gedrag “alle goedheid” tot uiting komt. Je zult anderen geven wat hun toekomt en zo “gerechtigheid” openbaren. Je hele optreden zal niet huichelachtig zijn, maar “waarheid”, dat is waarachtig.

Ef 5:10. Terwijl je zo, zonder dat je daarvoor je best doet, de vrucht van het licht ‘produceert’, ben je wel actief in het beproeven “wat de Heer welbehaaglijk is”. ‘Beproeven’ is onderzoeken om te zien of iets goed is. De uitkomst van dit onderzoek is, dat je keuzes in je leven maakt waarmee de Heer blij is.

Ef 5:11. In Ef 5:7 waarschuwt Paulus dat je geen mededeelgenoot van de kwaaddoeners mag worden. Je mag je niet met deze personen verbinden. In Ef 5:11 word je erop gewezen dat je ook niets met hun daden te doen mag hebben. Elke vorm van gemeenschap met hen moet worden afgesneden. Licht en duisternis hebben geen enkel raakvlak (vgl. 2Ko 6:14b).

Nu je in het licht bent, is het echt ontoelaatbaar om “onvruchtbare werken” te doen. Die horen namelijk in de “duisternis” thuis. Valt het je trouwens ook op dat er sprake is van “vrucht (enkelvoud) van het licht” (Ef 5:9) en “onvruchtbare werken (meervoud) van de duisternis” (Ef 5:11)? Ditzelfde vind je in Galaten 5, waar je leest over “de werken van het vlees” (Gl 5:19) en “de vrucht van de Geest” (Gl 5:22). Wat bij God hoort en van Hem komt, vormt een schitterend geheel. Wat uit het vlees komt en bij de duisternis hoort, is verderf in vele vormen.

Wat in de duisternis gebeurt, moet “aan de kaak” worden gesteld. Dat wil zeggen dat duidelijk wordt aangegeven om welke zonde het gaat. De aard van de zonde moet worden ontmaskerd. Je hoeft geen onderzoek te doen naar de wijze waarop de zonde begaan wordt, maar zodra je ermee in aanraking komt, moet je de zonde als zonde aanduiden en niet meedoen met het goedpraten ervan.

Johannes de doper is daarin een voorbeeld. Hij stelt de leefwijze van Herodes aan de kaak door te zeggen dat deze in zonde leeft (Mt 14:3-4). Het aan de kaak stellen gebeurt door wat je zegt, maar nog meer door de manier waarop je leeft. Als jij in het licht wandelt, zal dat licht ook de werken van de duisternis ontdekken.

Ef 5:12. Het is duidelijk dat iets dat “in het geheim” wordt gedaan, bewust wordt gedaan en niet in onwetendheid. Wat in het geheim wordt gedaan, “is zelfs schandelijk om te zeggen”. Als je er toch iets van moet zeggen, doe je dat met afschuw. Het kan noodzakelijk zijn om over homoseksualiteit te spreken. Als het gaat om een persoon die met zijn homoseksuele gevoelens worstelt, zullen we naast die persoon gaan staan en hem onze hulp en steun aanbieden. Als het echter gaat om een persoon die de homoseksuele praktijk goedpraat, zullen we tegen die praktijk stelling moeten nemen.

Ef 5:13. De bijzondere eigenschap van licht is dat het alles openbaar maakt als zijn stralen erop vallen. Het licht maakt de ware aard van iets duidelijk. Wie goede dingen doet, heeft niets te verbergen. Hij staat onbevreesd in het ontdekkende licht van de schijnwerper. Alles wat hij doet, mag gezien worden. Wie kwaad doet, heeft een hekel aan het licht en vermijdt het (Jh 3:20).

Ef 5:14. De werking van het licht is in de vorige verzen duidelijk gemaakt. Ook is duidelijk geworden dat er geen enkele vorm van gemeenschap tussen licht en duisternis mogelijk is. Dat vindt de vijand natuurlijk niet fijn. Het lukt hem niet licht en duisternis te vermengen. Wat hem wel lukt, is die twee omdraaien en duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis. Onvermoeibaar is hij bezig om de mensen te brengen tot een omgekeerd denken. In diverse media heeft hij een geweldig middel gevonden voor zijn streven.

De profeet Jesaja heeft over de verwisseling van licht en duisternis het ‘wee’ uitgesproken (Js 5:20). En denk eraan: hij spreekt wel tot het volk van God! Deze omkering van zaken heeft ook de christenheid doortrokken. Christenen hebben zich door de vijand zand in de ogen laten strooien en zijn in slaap gevallen. Ze hebben geen oog meer voor het licht van de heerlijkheid van Christus. Daarom komt vanuit de heerlijkheid de oproep van de verheerlijkte Christus tot iedere christen afzonderlijk: “Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.”

Stel je eens voor: Je ziet allemaal mensen die op de grond liggen. Ze bewegen zich niet. Ze lijken allemaal dood. Er is geen enkel teken van leven. De tragiek die de apostel hier schetst, is de schijnbare overeenkomst tussen de slaper en de dode. Hoewel in de slaper leven aanwezig is, is hij net zo ongevoelig voor het licht als de dode. Dat is hier de les. Iemand die slaapt, hoort en ziet niets. Er is geen enkele communicatie met de levenden, want praktisch verkeert hij in de toestand van een dode.

De christen die slaapt, is uitgeschakeld om te getuigen van de verheerlijkte Heer. Om weer blij in Christus te zijn moet hij wakker worden en opstaan. Hij moet het zand uit zijn ogen wrijven en ontdekken dat hij zich heeft laten “bedriegen met zinloze woorden” (Ef 5:6), waardoor hij aan de doden gelijk is geworden.

Als jij je bewust wordt dat je leven geen getuigenis meer is van de verheerlijkte Christus, doe er dan wat aan! Het kan zijn dat je je niet bewust bent van bepaalde zonden. Dat hoeft ook niet zo te zijn, maar het kan toch zo zijn dat je blind bent geworden voor de verheerlijkte Christus en je verbinding met Hem. Je bent gaan leven op het niveau van de wereld. Je bent horizontaal gaan denken. Van je verticale verbinding met de Heer ben je je niet meer bewust. Het is niet meer te zien dat je nieuw leven hebt.

Als je dit herkent, ben je wakker geworden. Erken tegenover de Heer Jezus je falen en verheug je weer in Christus, de Lichtbron. In Zijn Persoon is alles wat God is openbaar geworden te midden van kwaad en duisternis. Als jij je in Hem verheugt, zal in jou God openbaar worden te midden van kwaad en duisternis. Je bent immers overeenkomstig God geschapen? Het gedeelte dat zo bijzonder spreekt over licht en duisternis, eindigt als het ware met de oproep je te verheugen in het licht.

Ef 5:15. Na deze uitweiding over licht en duisternis komt Paulus nu terug op de wandel, waarover hij in de Ef 5:1-6 heeft gesproken. Met wandel wordt bedoeld de manier van leven die we erop nahouden. Hij spoort ons aan om nauwkeurig uit te kijken hoe we leven. Het gaat immers om een wandel in liefde en licht (Ef 5:1; 8), een wandel waarin het nieuwe leven zichtbaar wordt (Ef 4:22-24), kort gezegd, een wandel waarin Christus gestalte krijgt (Gl 4:19). Dat omvat ons hele leven.

Na de tegenstelling tussen licht en duisternis zie je een nieuwe tegenstelling, namelijk die tussen onwijzen en wijzen. Wie is wijs? Wijs is iemand die weet hoe hij in bepaalde situaties Gods Woord moet toepassen. Je bent onwijs als je leeft naar je eigen idee, alsof je niets zou weten van de geweldige plannen die God met jou heeft. Je bent wijs als je in alle beslissingen die je neemt, jezelf afvraagt of het past bij je verbinding met de hemelse Christus, want daarom gaat het in deze brief.

Ef 5:16. Dat je als een wijze wandelt, blijkt uit de manier waarop je met je tijd omgaat, hoe je de gelegenheden gebruikt die God je geeft om je licht te laten schijnen. Een wijze buit elke gelegenheid uit om de nieuwe mens te laten zien. ‘Uitbuiten’ wil zeggen dat je eruit haalt wat erin zit, niet voor jezelf, maar juist ten koste van jezelf.

Dat de dagen “boos” zijn ofwel vol zonde, is een extra aansporing de tijd uit te buiten. In de hemel heb je die kans niet meer. Alleen in de tijd dat je op aarde bent, heb je kansen Christus te laten zien te midden van de zonde. Wil je die kansen zien, dan moet je wakker zijn, je ogen goed open hebben, en vervolgens nauwkeurig uitkijken hoe je loopt. Altijd loert het gevaar om in slaap te vallen.

Daar komt bij dat je in een boze, zondige wereld leeft. Je moet daarom letten op jezelf en je omgeving. Deze oplettendheid maakt je niet bang en doet jou niet in je schulp kruipen. Nee, wat je ziet, maakt je ijverig om je volledig en voortdurend in te zetten voor de Heer. Je krijgt er oog voor dat tijd een geschenk is van Hem om Hem ermee te dienen. Als wij geen gelegenheden zien, ligt dat aan ons en niet aan de Heer.

Lees nog eens Efeziërs 5:9-16.

Verwerking: Hoe buit jij de gelegenheden uit?

Copyright information for DutKingComments