Ephesians 5:17

Wordt vervuld met de Geest

Ef 5:17. We zitten midden in een gedeelte dat sterk herinnert aan 1 Korinthiërs 6 waar je leest: “Want u bent voor een prijs gekocht” (1Ko 6:20). Dit houdt in dat je niet meer van jezelf bent en daarom geen recht meer hebt op eigen tijd. De volle vierentwintig uur van een etmaal behoor je de Heer toe. Je hebt ook de natuur van God gekregen waardoor je de dingen om je heen kunt zien zoals Hij ze ziet. Het ontgaat je niet dat de dagen kwaad en donker zijn, maar jij mag in het licht van Christus wandelen. Jij ziet Wie Christus is, de Man van Gods raadsbesluiten, en je ziet ook dat deze Man eenmaal voor iedereen zichtbaar zal regeren over hemel en aarde.

Dat maakt je niet zorgeloos en je gaat niet lopen flierefluiten. Nee, als Christus over jou licht, zul je elke minuut willen besteden om Hem in deze slechte, donkere wereld te vertonen. Wat dat in de praktijk voor jou betekent, zul je aan de Heer moeten vragen. Als je dat niet doet, ga je “onverstandig” te werk. Het verstaan van “de wil van de Heer” staat ook weer in verbinding met de waarheid van deze brief. Gods wil is dat je Zijn wezenskenmerken – liefde en licht – zult laten zien. Je mag overal zijn en alles doen waar de liefde en het licht van God kunnen stralen.

Ef 5:18. In jezelf heb je daarvoor geen kracht. Je bent er alleen toe in staat als je vervuld bent met de Geest. En weer zien we een tegenstelling. Het vervuld zijn met de Geest staat tegenover het dronken zijn van wijn. Wie dronken is, laat zich door de wijn overheersen. Er is geen zelfcontrole meer, alle remmen zijn los, losbandigheid viert hoogtij. Wie met de Geest vervuld is, is bezonnen (2Tm 1:7). Er is geen sprake van het inruilen van de ene ‘zweverigheid’, die het gevolg is van een overmatig drankgebruik, voor de andere, die het gevolg zou zijn van een soort geestvervoering.

Het gebruik van een glas wijn is niet verboden (1Tm 5:23), wel het onbeheerste gebruik ervan. Gelovigen moeten niet beheerst worden door wijn, maar door de Heilige Geest. Het vervuld zijn met de Geest houdt verband met het feit dat je volkomen openstaat voor Zijn werking, zodat Hij je kan gebruiken.

Om vervuld te kunnen zijn moet alles weg wat die vervulling in de weg staat. Je kunt een glas tot de rand toe vullen met water. Dan lijkt het vol. Als er echter op de bodem een laag zand ligt, is het glas niet helemaal vol met water. Het glas is pas vol met water als het zand eruit is gehaald en op die plaats ook water is gekomen. Paulus bedoelt met zijn oproep “wordt vervuld met de Geest” dat we ervoor moeten zorgen dat we vol zijn van de Geest, zodat Hij het hele bestuur over ons leven heeft. Vervuld zijn is niet iets waarop je moet wachten, iets wat als een soevereine daad van God over je komt, maar het is een aansporing.

Je moet niet bidden om vervulling met de Geest, maar je moet nagaan wat jou verhindert om vervuld te zijn met Hem en dat moet je opruimen. De Geest woont wel in je, maar Hij moet ook alles te zeggen hebben over je gedachten, je relaties, de besteding van je tijd en je geld. Het is ook niet iets dat eens voor altijd bereikt wordt. Het is iets dat steeds weer moet worden waargemaakt.

Wie met de Geest vervuld is, denkt niet aan zichzelf, ook niet aan de Geest met Wie hij is vervuld, maar is gericht op de Heer Jezus. Dat is, zoals de Heer in Johannes 16 zegt, altijd het werk van de Heilige Geest: “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het Mijne nemen en het u verkondigen” (Jh 16:14).

Ef 5:19. Het vervuld zijn met de Geest heeft een geweldige uitwerking op het leven van de gelovige. In de volgende verzen zie je dat het te maken heeft met het gewone leven. Het komt tot uiting in het spreken (Ef 5:19), danken (Ef 5:20) en onderdanig zijn (Ef 5:21). De Geest kan doen wat Hij zo graag wil bewerken: het oog richten – niet op Zichzelf, want Hij is Dienaar (Jh 16:13-14), maar – op de Heer Jezus (Ef 5:19) en op de Vader (Ef 5:20).

Hij brengt ons daarbij niet in een toestand van extase of tot een uitbarsting in onverstaanbare woorden. Het eerste waaraan je kunt merken wat iemand vult, is aan datgene wat wordt gezegd. Beluister de gesprekken en je komt er snel achter wat in iemands hart is. In een gezelschap waar de Geest de atmosfeer vult, zal men tot elkaar spreken “in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen”. De woorden “tot elkaar” leggen opnieuw de nadruk op het feit dat de gelovigen één lichaam zijn en dat zij daarin leden van elkaar zijn (vgl. Ef 4:25; 32). Onze omgang met elkaar moet zo zijn, dat ook de naaste daardoor gediend wordt.

De harmonie onder de gelovigen wordt bijzonder beleefd als ze samen zingen. Door de liederen spreken ze tot elkaar. Denk bijvoorbeeld aan het bekende lied: ‘Voorwaarts christenstrijders’. Daarin wekt ieder die dit zingt de ander op om als christenstrijder voorwaarts te gaan, achter de Heer Jezus aan. Tegelijk richten we ons, ook in ons hart, tot de Heer Jezus en de Vader.

Met “psalmen” worden liederen bedoeld die uitdrukking geven aan geloofservaringen, beproevingen en verzoekingen en ook aan de uitreddingen die de Heer geeft. Het gaat om composities van Godvrezende mensen die ontstaan zijn in ervaringen met God.

Het is om minstens drie redenen niet mogelijk dat het hier gaat om de psalmen van het Oude Testament:

1. De psalmdichters kenden God niet als hun Vader in de Heer Jezus.

2. Zij hadden de Geest niet inwonend, want zij hadden geen kennis van het eens voor altijd volbracht werk van Christus voor de zonden.

3. De psalmen bezingen vaak wraak over vijanden, wat niet past in de tijd van genade waarin wij leven.

Onder “lofzangen” worden composities verstaan, waardoor iemand met een lied God eert. “Geestelijke liederen” zijn gecomponeerd door een geestelijk mens over geestelijke dingen.

Ik heb geprobeerd het onderscheid tussen de gebruikte uitdrukkingen aan te geven. Dat wil niet zeggen dat altijd een scherpe scheiding getrokken kan worden. Je zult in christelijke liederen vaak zien dat ze elementen bevatten van elk van de drie benamingen. Een lied kan ontstaan door geestelijke ervaring, het richt zich tot God en kan bovendien worden gezongen. Het spreken tot elkaar in liederen beperkt zich niet tot de samenkomst, maar moet in het algemeen bij ons worden gevonden.

Ef 5:20. Ook de aansporing om ‘te allen tijde te danken’ blijft niet beperkt tot de samenkomst. Dankzegging is een goede graadmeter voor de toestand van je hart. Echt dankbaar zijn “voor alles” kan alleen als je volledig vertrouwt op de liefde van God, in het besef dat je alles ontvangt uit Zijn hand. Dat besef maakt je blij en dankbaar. In Handelingen 16 staat een voorbeeld van mensen die dat hebben waargemaakt. Paulus en Silas zitten met bebloede ruggen in de gevangenis. Zitten ze daar te treuren? Nee, ze danken God in hun omstandigheden en zingen Gods lof (Hd 16:25).

‘Danken voor alles’ kan alleen als je alle dingen aanneemt uit de hand van God en je weet dat uit Zijn hand niets verkeerds kan komen. Het gaat ook om het danken van “de God en Vader in [de] Naam van onze Heer Jezus Christus”. God, Die de Bron is van alles en Die jou in Zijn Zoon bijzonder gezegend heeft, is ook de Vader Die Zijn kinderen liefheeft. Je mag bij Hem komen in de Naam van Zijn Zoon Die hier met Zijn volle Naam wordt genoemd. Hij is ‘onze’ Heer Jezus Christus.

Ef 5:21. Ook het “elkaar onderdanig” zijn vloeit voort uit het vervuld zijn met de Geest. Alleen als je vervuld bent met de Geest van God, kun je het opbrengen je broeder of zuster te zien in het licht van de raadsbesluiten van God. Als we elkaar zo zien, kunnen we elkaar onderdanig zijn. Het is een algemene gezindheid tegenover de ander.

De toevoeging “in de vrees van Christus” geeft weer dat ook deze vermaning gezien moet worden in het licht van de inhoud van deze brief: de grote heerlijkheid van de Christus. Wij zijn met elkaar verbonden in het lichaam van Christus, en we zijn ook met Hem verbonden.

Als we dat inzien, zullen we ons niet boven de ander willen verheffen. Er zal een gezonde ‘vrees’ zijn Hem te onteren door een gezindheid van hoogmoed en opstandigheid. Alleen als ik mijzelf verlies in de heerlijkheid van Christus en leef vanuit de eerbied daarvoor, zal ik de ander onderdanig kunnen zijn.

Lees nog eens Efeziërs 5:17-21.

Verwerking: Waarin komt het vervuld zijn met de Geest tot uiting?

Copyright information for DutKingComments