Ephesians 6:23-24

Gebed en liefde

Ef 6:18. Zo, de soldaat is gekleed en beschermd. In vol ornaat staat hij op het slagveld, klaar om de aanval af te slaan. Maar wat zie je dan? Hij knielt neer, zonder nog op de vijand te letten. Die houding maakt hem toch extra kwetsbaar? Niets is minder waar. Op je knieën vallen en in gebed gaan is het sluitstuk van de wapenrusting.

Je kunt alles optimaal aangetrokken hebben, maar als je het gebed nalaat, zul je de strijd zeker verliezen. Door het gebed meld je je niet bij de vijand, maar bij Hem Die alle macht heeft in de hemel en op de aarde. Door het gebed stijg je uit boven het strijdtoneel en ga je Gods heiligdom binnen om daar de kracht van de Heer Jezus te zien Die voor jou strijdt. Hij is de Bevelhebber; het is ook Zijn strijd. Hij overziet het hele strijdtoneel en geeft Zijn orders.

Het valt op dat voor het gebed geen symbool wordt gebruikt. Welk symbool zou voldoen om een leven in een gebedshouding weer te geven? Het gaat er immers om dat je in je leven voortdurend, “te allen tijde”, contact hebt met God. Een goede vergelijking is dat het gebed als het ware de ademhaling van de ziel voorstelt. Zonder gebed verstikt je geestelijk leven.

De Heilige Geest Die je hebt ontvangen (Ef 1:13), wil dit bewerken. Hij is ook de Enige Die het kan. Hij kent precies de gevoelens van de Heer Jezus en Hij wil die ook in jouw hart bewerken. Hij leidt je in je bidden en smeken. Dan raffel je niet een standaardgebed af, maar vraag je met aandrang om wat nodig is.

Terwijl je bidt, bestaat het gevaar dat je gedachten gaan zwerven of dat je in slaap valt. Daarom hoort bij bidden ook het waken en volharden (Mk 13:33; Hd 2:42). Door het gebed staat de soldaat voortdurend in contact met de Bevelhebber. Zonder dat contact gaat het mis. Je gaat dan eigenmachtig handelen en dat zal ook schade toebrengen aan de eenheid binnen het leger. Anderen komen erdoor in gevaar.

Als je zo handelt, denk je niet meer aan “alle heiligen” met wie je verbonden bent. Het is belangrijk steeds ‘alle heiligen’ in gedachten te hebben (Ef 1:15; Ef 3:18), want geen heilige is vrij van noden. We mogen bidden voor groepen gelovigen, maar laten we vooral ook iedere heilige bij zijn of haar naam noemen.

Ef 6:19. Door de woorden “en voor mij” maakt Paulus duidelijk hoezeer hij gebed voor hem persoonlijk en voor zijn bediening op prijs stelt. Hij plaatst zich daar niet boven, alsof hij geen gebed nodig zou hebben. Daarin zien we een duidelijke aanwijzing om voor iedere gelovige persoonlijk en voor zijn of haar dienst voor de Heer te bidden. Paulus maakt op deze wijze de gelovigen tot medewerkers in het doorgeven van de zegeningen die hij hun in deze brief heeft voorgesteld. Met de steun van hun gebed kan hij “de verborgenheid van het evangelie” ook aan anderen bekendmaken. Hij was overtuigd van de kracht van het gebed.

Ef 6:20. Hij vraagt niet of ze willen bidden voor zijn vrijlating uit de gevangenschap. Het gaat hem om de prediking van wat God hem heeft toevertrouwd en waardoor hij in gevangenschap is gekomen (Ef 3:1; Ef 4:1). Daarom vraagt hij of ze ervoor willen bidden dat hij zó spreekt, dat het helemaal in overeenstemming is met de verborgenheid van het evangelie.

Hij vindt het belangrijk dat zijn boodschap ook door de hoorders zal worden begrepen. Het is goed dat een prediker zich afvraagt op welk niveau zijn hoorders zich bevinden. Niet dat de inhoud van de boodschap daaraan moet worden aangepast, maar wel de wijze waarop die moet worden gebracht. Elke situatie is anders. Daarom zijn afhankelijkheid van de Heer en de voorbede van gelovigen nodig om te zien hoe er gesproken moet worden in welke situatie ook.

Ef 6:21. Paulus komt tot zijn slotwoorden. We kunnen wel zeggen dat liefde het hoofdthema van de laatste verzen is. In de Ef 6:21-22 gaat het over de liefde onder elkaar en in de Ef 6:23-24 over de liefde van en tot God en de Heer Jezus.

Paulus heeft belangstelling voor alle gelovigen, maar hij is er ook van overtuigd dat alle gelovigen belangstelling hebben voor hem. De veronderstelling dat zijn situatie ook anderen aan het hart gaat, is een groot bewijs van de liefde die zijn hart vult (1Ko 13:7). Hij wil hun laten weten hoe het met hem gaat. Daarom stuurt hij Tychicus naar hen toe. Het is zeer waarschijnlijk dat Tychicus de brief, waaraan Paulus nu de laatste hand legt, heeft meegenomen. Mogelijk heeft Tychicus tevens de brief voor de gemeente in Kolosse (Ko 4:7) meegenomen.

Paulus noemt hem “de geliefde broeder en trouwe dienaar in [de] Heer”. Dat is een mooi getuigenis. Hij fungeert als schakel tussen Paulus in zijn gevangenschap en de gelovigen elders. Zulke mensen zijn helaas schaars. Ik hoop dat jij op Tychicus wilt lijken, dat jij een ‘overbrenger’ wilt zijn van de waarheid die je van Paulus over de Heer Jezus hebt geleerd. Je medegelovigen zullen je dan waarderen als een ‘geliefde broeder’. Je mag hen niet naar de mond praten, want dat doet ‘een trouwe dienaar in de Heer’ niet. ‘Een trouwe dienaar in de Heer’ spreekt zowel over de aangename als de onaangename waarheden; hij maakt “alles” bekend wat hem is toevertrouwd.

Ef 6:22. Tychicus brengt geen koele, statistische gegevens over. Hij is iemand die een warm hart heeft voor Paulus en voor de andere gelovigen. In hem worden ook de gevoelens van Paulus voor de gelovigen zichtbaar. De Efeziërs hebben Paulus lief, ze zijn dan ook verdrietig over zijn omstandigheden. Daarom hebben ze troost nodig. Tychicus weet hoe Paulus zich voelt, hoe het met hem gaat. Hij is de juiste man voor deze missie. Paulus stuurt hem omdat Tychicus het hart van de Efeziërs troost kan geven. Hiervoor is nodig dat je je kunt inleven in wat die harten nodig hebben.

Hoewel de Efeziërs Tychicus waarschijnlijk niet kennen, zal er geen kennismakingsperiode nodig zijn. De liefde van Tychicus voor Paulus en de liefde van de Efeziërs voor diezelfde Paulus zal direct over en weer gevoeld worden. Zodra jij of ik met iemand in gesprek komen, merken we ook dat die persoon de Heer Jezus liefheeft als hij liefde heeft voor de waarheden die ons door de dienst van Paulus zijn meegedeeld. Daarbij denk ik dan vooral aan die waarheden die in verbinding staan met de hemelse zegeningen van de christen en de eenheid tussen Christus en Zijn gemeente die in deze brief zo heel mooi naar voren komen.

Ef 6:23. Zijn wens is dat de “broeders”, waarbij de zusters inbegrepen zijn, de “vrede … van God [de] Vader en van [de] Heer Jezus Christus” zullen ervaren, evenals “liefde met geloof”. In deze tijd van zoveel verdeeldheid en verwarring, pijn en verwerping sluiten we ons van harte bij die wens aan. Laten we ervoor bidden dat die wens vervuld mag worden.

Liefde gaat hier samen met het geloofsvertrouwen dat God boven alle omstandigheden staat en Zijn raad zal vervullen, dat niets Hem uit de hand loopt. Het bewustzijn van Zijn liefde voor ons zal ons vertrouwen op Hem versterken. In Zijn liefde zal Hij ons vasthouden.

Ef 6:24. Bij de voorgaande wensen komt nog “de genade”. Genade is de basis van alle leven. Als wij in de genade staan, zal het bewustzijn van de liefde van God de Vader en van de Heer Jezus Christus voor ons toenemen. En kan ons antwoord anders zijn dan een gloeiende, niet te doven wederliefde voor de Heer Jezus Christus? We zullen Hem steeds meer liefhebben, samen “met allen” die dat ook doen.

Wat moet zo’n reactie een vreugde zijn voor Hem, Die “de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven”!

Lees nog eens Efeziërs 6:18-24.

Verwerking: Waaraan kunnen andere gelovigen merken dat jij belangstelling voor hen hebt?

Copyright information for DutKingComments