Esther 2:12-18

Voorbereiding om bij de koning te komen

De Es 2:12-13 lichten ons in over de algemene voorbereidingen van een meisje voordat zij, als het haar beurt is, bij de koning kan komen. De duur van de schoonheidsbehandeling is “twaalf maanden”, opgedeeld in twee perioden van “zes maanden” (Es 2:12). De eerste zes maanden wordt het meisje behandeld, ingewreven, met mirreolie. De tweede zes maanden wordt ze behandeld met tal van niet nader omschreven specerijen en schoonheidsmiddelen.

De eerste zes maanden wordt de kandidaat-koningin alleen met mirreolie behandeld. Mirre is een aangenaam geurende hars en kan een bittere, maar ook een zoete smaak hebben. Mirre wordt gewonnen uit verschillende soorten bomen en verkregen door insnijdingen in die bomen. De boom wordt dus verwond. Bij zeer hoge woestijntemperaturen sijpelt de zacht geworden hars vanzelf naar buiten. In de tijd van de Bijbel staat mirre symbool voor lijden en dood.

Met dit in gedachten kan met betrekking tot de geestelijke betekenis van de mirreolie het volgende worden gezegd. Het woord ‘mirre’ komt van een woord dat ‘bitter’ betekent. In de Schrift spreekt mirre altijd van het lijden van Christus en de aangename geur die uit Zijn lijden tot God omhoog is gestegen (vgl. Ef 5:2). In de behandeling met mirreolie ter voorbereiding op de ontmoeting met de koning zit een belangrijke geestelijke toepassing. Het spreekt ervan dat niets zo belangrijk voor onze geestelijke groei is als ons onder de leiding van Gods Geest, van Wie de olie spreekt (1Jh 2:20; 27), bezig te houden met het lijden van Christus.

Het getal zes van de “zes maanden” waarin de mirreolie wordt toegepast, is het getal van de mens, die op de zesde dag is geschapen (Gn 1:26-31; vgl. Op 13:18). Omdat wij mensen zijn, is de Heilige Geest, van Wie de olie spreekt, nodig om ons met het lijden van Christus te kunnen bezighouden.

Dat zal het verlangen wakker maken om met Hem en voor Hem te lijden en zo op Hem te gaan lijken, ja, zo met Hem vereenzelvigd te worden in Zijn lijden (vgl. Fp 3:10-11). Dat slaat natuurlijk niet op Zijn lijden met betrekking tot de verzoening van onze zonden. Dat lijden is uniek en daar kunnen we niet in delen. Er is echter ook een andere vorm van lijden en dat is het lijden vanwege de trouw aan Hem en Zijn Woord (1Pt 4:13-14). In beeld wordt Esther met dit lijden vertrouwd gemaakt.

Dan is er nog die tweede periode van zes maanden. Die is nodig om allerlei specerijen en schoonheidsmiddelen uit te proberen om te ontdekken welke middelen het beste bij haar passen en haar schoonheid het meest accentueren. Ze kan dan een bewuste keus maken om uit het vrouwenverblijf de juiste middelen mee te nemen naar het huis van de koning (Es 2:13). Hier ligt haar verantwoordelijkheid. Zij beslist wat ze meeneemt om de koning daarvan onder de indruk te brengen, zodat zijn keus op haar zal vallen om haar als koningin te nemen.

Over de geestelijke betekenis van deze tweede periode als vervolg op de eerste periode kan het volgende worden gezegd. In de eerste periode is de basis gelegd. Die periode is – geestelijk toegepast – helemaal gewijd aan het bezig zijn met het lijden van Christus dat ons alleen door de Heilige Geest kan worden voorgesteld. Dan volgt een tweede periode. Die periode dient om te komen tot het maken van de juiste keuzes die de schoonheid accentueren van de gelovige die hij dankzij en in Christus heeft.

Iedere gelovige heeft eigen kenmerken, laat een andere heerlijkheid van Christus zien, heeft een eigen gave waarin Christus zichtbaar wordt. Om erachter te komen wat die kenmerken zijn, moet de gelovige zich bezighouden met de diverse heerlijkheden van Christus. Als hij de Schrift bestudeert met het doel Christus beter te leren kennen, zal het resultaat daarvan in zijn leven zichtbaar worden.

Alles gebeurt met het oog op onze ontmoeting met de Heer Jezus. Als we eraan denken dat wij Hem zullen zien (1Jh 3:2b-3), zal dat ons leven bepalen in de keuzes die we maken. De verkeerde dingen, dingen die verhinderen dat Zijn eigenschappen in ons zichtbaar worden, zullen eruit verdwijnen. Zo zijn we bezig met ons te versieren met het ‘kleed van de rechtvaardige daden’. Dat kleed maken wij op aarde klaar, maar in de hemel zal blijken dat Hij het ons heeft gegeven (Op 19:7-8).

Es 2:14 geeft ons een verdere blik in de regels voor de koningsvrouwen. Een meisje dat door de koning wordt geroepen, is gedurende de nacht bij hem. Ze gaat ’s avonds naar de koning en keert ’s morgens terug. Dan gaat ze naar “het tweede vrouwenverblijf” en komt “onder de hoede van Saäsgaz, de hoveling van de koning, de bewaarder van de bijvrouwen”. Dat betekent dat ze wordt gedegradeerd tot een bijvrouw van de tweede rang en nooit weer naar de koning zal gaan, tenzij hij haar bij haar naam roept.

Esther wordt koningin

Als Esther aan de beurt is om bij de koning te komen, maakt ze geen gebruik van haar vrijheid om alles mee te nemen wat ze maar wenst (Es 2:13). Ze zal van slechts één gedachte vervuld zijn geweest: ‘Hoe maak ik de beste indruk op de koning?’ Hierbij dringt de gedachte zich aan ons op of wij ook slechts met één vraag bezig zijn: ‘Hoe ben en leef ik het meest tot eer van mijn Heer en Heiland?’

Hoewel Esther volledig vrij is in de keus van haar kleding en versieringen, besluit ze toch alleen mee te nemen wat door Hegai tegen haar wordt gezegd (Es 2:15). We zien hier weer, zoals eerder ten opzichte van Mordechai (Es 2:10), haar overgave aan iemand van wie zij afhankelijk is. Het is een vrijwillige overgave.

Voor ons geldt dat wij ons helemaal overgeven aan wat de Heilige Geest ons uit Gods Woord duidelijk maakt hoe wij God kunnen behagen. Esther vertrouwt zich toe aan iemand van wie ze weet dat hij het beste met haar voor heeft en beter weet dan zij wat goed is voor haar verblijf bij de koning. Die houding van ingetogenheid en onderdanigheid is een sieraad (vgl. 1Pt 3:3-5), waardoor ze “genade verwierf in de ogen van ieder die haar zag”.

Dat ze niets anders wil meenemen dan wat Hegai tegen haar zegt, is haar eigen keus. Tot nu toe is door anderen over haar beslist. Er is een macht die het gebeuren leidt, maar er is ook een eigen handelen. In Es 2:16 wordt weer met haar gehandeld. Ze wordt meegenomen naar de koning. Dat is geen keus, dat gebeurt met haar.

Het onderscheid met de andere meisjes blijkt ook nog uit het feit dat alleen haar ontmoeting met de koning gedateerd is. Dat toont mede haar bijzondere verheffing boven de massa aan. De ontmoeting met de koning vindt plaats in het “zevende regeringsjaar” van koning Ahasveros, wat wil zeggen vier jaar na de afzetting van Vasthi.

Dat zij Hegai volledig vertrouwt, heeft tot resultaat dat de koning haar verkiest boven alle andere meisjes (Es 2:17). God heeft Esther mooi gemaakt, haar schoonheid komt van Hem en Hij bestuurt dat de koning haar uitkiest. Zonder enig verlangen van de kant van Esther wordt zij de lievelingsvrouw van de koning. We zien hier dat Gods uitverkiezing losstaat van enige vraag van de kant van de mens.

De keus van de koning wordt op veelzijdige wijze toegelicht:

1. Zijn liefde voor Esther is groter dan voor alle andere vrouwen.

2. Zij verwerft bij hem meer genade en gunst dan alle andere meisjes.

3. Hij zet haar de koninklijke diadeem op.

4. Hij maakt haar koningin in de plaats van Vasthi.

Hier wordt Vasthi voor de laatste keer genoemd. Zij verdwijnt uit de geschiedenis. Haar plaats wordt ingenomen door Esther.

De koning organiseert weer een grote maaltijd voor al zijn vorsten en dienaren. Dit keer gaat het niet om het vertonen van zijn heerlijkheid (Es 1:3), maar het tonen van de nieuwe koningin. Deze maaltijd wordt zelfs letterlijk “de maaltijd van Esther” genoemd.

Copyright information for DutKingComments