Esther 2:21

Mordechai ontdekt een samenzwering

Mordechai heeft zijn gebruikelijke plaats, “in de poort van de koning”, weer ingenomen (Es 2:21). Daardoor is hij in staat de samenzwering van twee hovelingen van de koning te ontdekken. De hovelingen worden bij hun naam genoemd en ook hun functie wordt meegedeeld. Het lijkt erop dat zij een soort lijfwacht van de koning zijn die gemakkelijk toegang tot hem hebben.

Waarom ze “erg kwaad” op de koning zijn, zo kwaad, dat ze hem willen doden, wordt niet verteld. Ook de manier waarop Mordechai van hun plannen op de hoogte komt, wordt niet vermeld. Dat is voor het verloop van de geschiedenis niet belangrijk. Het gaat erom dat Mordechai met hun plan bekend wordt, wat hij daarmee doet en wat de koning doet als hij er via Esther van hoort.

Als trouwe onderdaan meldt Mordechai het complot via Esther aan de koning. Esther spreekt met de koning over Mordechai, wiens naam wordt opgeschreven in een boek. Wij mogen met God spreken over de Heer Jezus, over wat Hij heeft gedaan. Dat wordt vastgelegd en blijft eeuwig voor Gods aangezicht.

Door het ontdekte complot te melden laat Mordechai zien dat hij de vrede van de stad zoekt waarheen hij verbannen is (Jr 29:7) en dat hij trouw blijft aan het gevestigde gezag. Hij waakt voor de eer en het welzijn van de koning. Zo heeft de Heer Jezus op aarde gehandeld met het oog op de eer van Zijn Vader. In Zijn leven heeft Hij altijd de rechten van God gehandhaafd. Daar heeft Hij voor ingestaan en Zich die niet laten ontnemen.

Het is voor Mordechai geen gelegenheid om van een onderdrukker af te komen. We zien hier opnieuw een overeenkomst met de geschiedenissen van Jozef en Daniël. Mordechai toont eenzelfde houding van hulpvaardigheid als we ook zien bij Jozef tegenover de farao en bij Daniël tegenover Nebukadnezar. De zaak wordt onderzocht en blijkt te kloppen. De twee samenzweerders worden opgehangen.

Dan wordt de zaak opgeschreven, zonder dat Mordechai er verder iets van hoort. Zijn daad wordt (nog) niet beloond. Zo wordt ook Jozef vergeten door de schenker, evenals de wijze man wordt vergeten die een stad door zijn wijsheid heeft bevrijd (Gn 40:23; Pr 9:14-15).

Het opschrijven van daden in een boek hebben we van God geleerd. Hij noteert alles en zal alles op Zijn tijd oordelen naar wat in de boeken geschreven staat. God vergeet niets, Hij heeft een Goddelijk archief. De Heer Jezus komt en heeft Zijn loon bij Zich om alles te belonen wat voor Hem is gedaan, want Hij vergeet niets (Ml 3:16; Mt 10:42; Op 22:12; Hb 11:26). Gods tijd komt om Mordechai te belonen. Zo komt ook Gods tijd om de Heer Jezus in openbare heerlijkheid te laten verschijnen, zodat Hij openlijk geëerd zal worden.

Copyright information for DutKingComments