Esther 3:8-9

Het plan van Haman

Nadat Haman het lot heeft geworpen en de dag van de verdelging van de Joden heeft vastgesteld, gaat hij naar koning Ahasveros (Es 3:8). Zijn bedoeling is om toestemming voor zijn plan te krijgen. Listig als hij is, noemt Haman niet de naam van het volk. Hij wil het volk als een staatsgevaarlijk volk neerzetten. Het is een anoniem volk dat als een kankergezwel zijn kankercellen door het hele rijk van de koning heeft uitgezaaid.

Hij wijst er eerst op dat er een volk is dat “verstrooid en verspreid” onder alle andere volken leeft. Ze zitten overal. Ook door hun wetten is dat volk anders dan andere volken (vgl. Dt 4:8; Ps 147:19-20). Ten slotte is het zo kwalijk met dit volk gesteld, dat niemand van dat volk “de wetten van de koning uitvoert”. Het past de koning dan ook niet, zo luidt zijn conclusie, hen met rust te laten. Als de koning hen wel met rust laat, zal dit volk voor grote moeilijkheden in zijn rijk gaan zorgen en is het met de rust in zijn rijk voorbij.

Hij heeft een goede oplossing en die is dat het volk wordt omgebracht (Es 3:9). Als de koning daarvoor nu even schriftelijk bevel geeft, zal het helemaal goed komen. Over de kosten hoeft de koning ook niet in te zitten. Haman verklaart zich bereid tot de storting van een fors bedrag in de schatkist van de koning. Dan kunnen met dat geld de handen worden gevuld van hen die het vuile werk moeten doen. Het hoeft in elk geval niet ten laste van de koning te komen.

Wat Haman in Es 3:8 tegen Ahasveros zegt, bedoelt hij om het volk in diskrediet te brengen, maar in feite is het een groot compliment. Het is een volk, waarvan God heeft gezegd dat het alleen woont (Nm 23:9b). Dit zou de wereld vandaag ook van de christenen moeten kunnen zeggen. Door de verlossing heeft God Zijn volk, de gemeente, van alle andere volken afgezonderd. Bij redding hoort afzondering of heiliging. Afzondering is het gevolg van de verlossing (1Ko 6:11). Wie gered is, is geheiligd. Dit wil zeggen dat hij van God is en niet meer van de wereld. God heeft Abraham uit Ur gevoerd en Zijn volk uit Egypte en ons uit de wereld (vgl. Gl 1:4).

Het plan van Haman laat ons de diep verdorven gedachten van de satan zien. Er wordt het volk van God geen misdaad ten laste gelegd, iets waardoor zij strafbaar zijn. Er wordt ook geen voorwaarde gesteld, waaraan ze moeten voldoen om hun leven te redden. Nee, zij moeten sterven, sterven zonder genade, uitsluitend omdat zij Joden zijn. Zo hebben de vijanden van de gemeente altijd geroepen om “het bloed van de getuigen van Jezus” (Op 17:6). Die vijanden zijn als de dochters van de bloedzuiger, die roepen: “Geef, Geef” (Sp 30:15).

Copyright information for DutKingComments