Exodus 17:7

De HEERE op de proef gesteld

In Ex 17:2 legt Mozes de slechte gezindheid van het volk al bloot door hen voor te houden dat ze de HEERE verzoeken. Na het slaan van de rots noemt hij de plaats “Massa en Meriba”. Hiermee legt hij de herinnering aan wat hier gebeurt voor het nageslacht vast. De reden van de naamgeving wordt in dit vers uitvoerig omschreven. Massa betekent ‘beproeving’, Meriba betekent ‘strijd’ of ‘twist’. In Hebreeën 3 is het weergegeven met ‘verbittering’ (Hb 3:8).

Opmerkelijk is dat de namen niet herinneren aan het genadige handelen van God, het slaan van de steenrots, maar aan het opstandige handelen van het volk. Ze moeten eraan herinnerd worden waarom de rots geslagen is.

Ook is het bijzondere van deze beproeving niet zozeer dat God Zijn volk op de proef stelt, maar het omgekeerde, dat Israël God op de proef stelt! Ze dagen Hem uit door van Hem een bewijs van Zijn tegenwoordigheid te eisen. Daardoor tonen ze twijfel aan Zijn liefde en trouw en aan Zijn aanwezigheid in hun midden, misschien zelfs wel aan Zijn bestaan. Het is de taal van het opstandige ongeloof die ons in onze dagen ook niet zo onbekend in de oren klinkt: Als er een God is, dan moet Hij dit of dat maar eens doen. Alsof God Zich al niet vele malen heeft bewezen.

De zonde van het volk is niet slechts ongeloof in de macht van God, maar een twijfel aan Zijn tegenwoordigheid en bedoelingen. Je kunt eraan twijfelen of Hij in staat is een bepaalde zaak te bewerken. Dat is een te klein denken van God. Dat is erg voor God. Nog erger is het als we menen dat Hij niet het goede met ons voor heeft, of dat Hij Zich helemaal niets van ons aantrekt, dat Hij niet bij ons is.

Copyright information for DutKingComments