Exodus 22:1

Voorschriften bij diefstal

Een diefstal – hierbij zijn we bij de toepassing van het achtste gebod (Ex 20:15) – wordt per geval bekeken. Er worden enkele verschillen gemaakt. Bij diefstal en slachten of doorverkopen moet er vijf- of viervoudig (2Sm 12:6; Lk 19:8) worden vergoed, afhankelijk van het dier dat gestolen is. Als het dier nog levend in bezit van de dief is, moet hij het dubbele als vergoeding geven.

We zien hier dat diefstal iemand niet rijker, maar armer maakt. Onrechtmatig verkregen winst betekent het verloren gaan van het eigen bezit. Dit kan ook geestelijk worden toegepast. Ieder mens die leeft om eer van mensen te krijgen, steelt die eer van God aan Wie alle eer toekomt. Wie leeft om door mensen te worden geëerd, zal zijn menswaardigheid verliezen.

De wet maakt ook verschil tussen diefstal overdag en ‘s nachts. Er wordt van uitgegaan dat de dief ’s nachts inbreekt. Wordt hij dan betrapt en gedood, dan gaat degene die hem heeft gedood vrijuit. In dit geval verliest de dief niet alleen wat hij gestolen zou hebben en de vergoeding die hij zou moeten betalen, maar ook zijn leven.

Is de dief echter overdag werkzaam en wordt hij dan betrapt en gedood, dan gaat degene die hem heeft gedood niet vrijuit. Er wordt verondersteld dat het niet nodig is een dief overdag te doden. Er kan dan om hulp geroepen worden. In de nacht slaapt iedereen en is de situatie niet te overzien. Uit dit voorschrift blijkt dat ook het leven van een dief niet zomaar genomen kan worden. Er mag niet worden gehandeld uit wraakzucht. Het oordeel over een misdaad moet door de rechter worden vastgesteld.

Het grote tegenbeeld van vergoeding bij diefstal is de Heer Jezus. Hij heeft door Zijn werk op het kruis aan God teruggegeven wat Hij niet heeft geroofd, namelijk de eer van God (Ps 69:5b). Daarom zal Hij tot in alle eeuwigheid de eer krijgen die Hij waard is en Hem toekomt.

Copyright information for DutKingComments