Exodus 22:11

In bewaring gegeven eigendommen

Als ons iets wordt toevertrouwd, zijn we er verantwoordelijk voor dat het niet gestolen wordt. Het in bewaring geven is een zaak van vertrouwen. Wordt het wel gestolen, dan zal de dief, als hij gevonden wordt, het dubbele moeten vergoeden. Er is niet alleen teruggave, maar ook compensatie voor de schrik en het ongemak, terwijl de dief moet ervaren dat diefstal gestraft wordt.

Als de dief niet gevonden wordt, rust er verdenking op hem aan wie het geld of goed is toevertrouwd. De rechters nemen hem de eed af. Door het afleggen van de eed is de verdenking weggenomen.

Er is ons, gelovigen, veel in bewaring gegeven. Timotheüs krijgt de opdracht het hem toevertrouwde pand te bewaren (1Tm 6:20; 2Tm 1:14; vgl. Ea 8:24-34). Als we iets zijn kwijtgeraakt dat ons is toevertrouwd, bijvoorbeeld onze vrede, moeten we op zoek gaan naar de ‘dief’. Mogelijk hebben we iets in ons leven toegelaten, waardoor we het zicht op de Heer zijn kwijtgeraakt.

Het kan ook zijn dat onze aanbidding is verdwenen – waarvan het rund spreekt. Het kan zijn dat we niet meer dienstbaar zijn – de ezel spreekt van dienstbaarheid. Of we zijn ons gedrag als christenen kwijt – het kledingstuk stelt het uiterlijk gedrag voor, wat mensen van ons zien. Wordt het teruggevonden, dan komt het dubbele ervoor in de plaats. Christenen die zijn afgedwaald en weer terug zijn op het goede pad, zullen zich met verdubbelde ijver inzetten voor de Heer.

Copyright information for DutKingComments