Exodus 26:31-37

Het voorhangsel in de tabernakel

Het voorhangsel vormt de scheiding tussen het heilige en het heilige der heiligen. Het heeft dezelfde kleuren als de binnenste tien tentkleden en moet aan vier pilaren worden gehangen. Evenals op de overdekkende tentkleden staan er cherubs op. Achter het voorhangsel is de ark, de troon van God. De cherubs bewaken de weg tot de troon. Niemand mag daar naar binnen, behalve Mozes en één keer per jaar de hogepriester.

In Hebreeën 10 lezen we dat dit voorhangsel een beeld is van ‘het vlees’ van de Heer Jezus (Hb 10:20), dat wil zeggen van Zijn Persoon, zoals Hij op aarde heeft gewandeld. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel en is de weg tot God vrij.

De vier pilaren waaraan het voorhangsel hangt, kunnen we toepassen op de vier evangeliën. Daarin worden ons de “dagen in het vlees” van de Heer Jezus (Hb 5:7), dat wil zeggen Zijn leven op aarde, geschilderd.

Het gordijn voor de ingang

Dit gordijn hangt voor het heilige. In dit gordijn zijn geen cherubs. Door dit gordijn komen de priesters in het heilige. Voordat ze daar binnengaan, worden ze door het gordijn als het ware herinnerd aan de heerlijkheden van de Heer Jezus.

Dit gordijn hangt aan vijf pilaren. Het getal vijf spreekt, zoals gezegd, van verantwoordelijkheid. Het gaat erom dat wij weten hoe we ons als priesters moeten gedragen in het huis van God, gezien als een huis waarin we priesterdienst uitoefenen (1Pt 2:5). We kunnen dit toepassen op de vijf schrijvers van de brieven van het Nieuwe Testament: Paulus, Jakobus, Petrus, Johannes en Judas, die ons dat vertellen.

Copyright information for DutKingComments