Exodus 27:10

De voorhof

De voorhof is een beeld van:

1. de aarde, waar de Heer Jezus het werk heeft volbracht waarvan het koperen altaar spreekt;

2. de Heer Jezus, gezien in het fijne linnen van de omheining waar de mensen van buiten tegenaan hebben gekeken; “het fijne linnen zijn de gerechtigheden [de rechtvaardige daden] van de heiligen” (Op 19:8);

3. de gelovige, bij wie de mensen ook het fijne linnen moeten zien.

De pilaren houden het fijne linnen omhoog, maar worden zelf niet gezien. Zo moet het ook zijn bij de gelovige. Hij moet de Heer Jezus laten zien en niet zichzelf.

De pilaren staan op koperen voetstukken en zijn met zilveren stangen aan elkaar verbonden. Het koper wijst erop dat door het doen van gerechtigheid, door het doen van wat recht is in de ogen van God, in de wandel het linnen zichtbaar wordt. Het zilver wijst erop dat gelovigen in deze opdracht met elkaar verbonden zijn door de prijs die voor hun verzoening met God is betaald.

In de voorhof is aan de oostkant een ingang. Die ingang is ruim en wordt gevormd door een gekleurd kleed zonder cherubs. Het stelt de uitnodiging voor aan de mens om tot God te naderen. Er is slechts één deur. De Heer Jezus heeft gezegd: “Ik ben de deur” (Jh 10:7). De deur is aan de oostkant, dat is de kant waarheen de zondaar is gegaan (Gn 3:24; Gn 4:16). Het is tegelijk de kant die spreekt van hoop voor de zondaar. Die kant wordt namelijk ook genoemd de kant ”waar de zon opkomt”. Daarin zien we een beeld van het opgaan van de “Zon der gerechtigheid” (Ml 4:2), dat is de Heer Jezus Die komt met verlossing en zegen voor Zijn volk.

Copyright information for DutKingComments