Exodus 9:10

De zesde plaag: zweren

Evenals de derde plaag komt ook de zesde plaag zonder enige aankondiging. Mozes en Aäron stellen zich weer voor de farao op. Zij moeten naar Gods bevel hun handen vol as uit de oven nemen. Mozes moet die as “voor de ogen van de farao” in de richting van de hemel uitstrooien. Hierdoor brengen zij de as als het ware in verbinding met God, Die het op mensen en dieren zal laten neerdalen en het tot zweren zal laten worden.

Op mens en dier in het hele land Egypte, maar niet in Gosen, breken zweren als puisten uit. Voor de Egyptenaren, die bijzondere zorg aan het uiterlijk besteden, is dit een afschuwelijke vernedering. De reinheid en zuiverheid van het lichaam is een deel van hun godsdienst.

Deze plaag bewijst opnieuw de waardeloosheid van hun godsdienst en de hulpeloosheid van hun afgoden. Innerlijke verontreinigingen, infecties, breken naar buiten uit in de vorm van zweren. Het is een beeld van de zondige natuur van de mens die zich in vreselijke daden een weg naar buiten baant (vgl. Mt 15:19).

De zweren bij mensen en dieren ontstaan door in de lucht gegooide as uit de oven. As spreekt van de dood als het resultaat van verbranding in een vuuroven. Egypte is voor Israël tot dat ogenblik een vuuroven van verdrukking. De plaag die over Egypte komt, vindt zijn oorsprong in hun mishandeling van Gods volk.

As, het gevolg van verterend vuur, is een beeld van Gods verterende oordeel (Hb 12:29). Dit oordeel breekt zich nu al baan en is een voorloper van het definitieve oordeel dat zal plaatsvinden als de boeken voor de grote, witte troon geopend worden (Op 20:11-15). Dan zal volmaakt openbaar worden aan welke zonden alle ongelovigen zich hebben schuldig gemaakt. Overtuigd van hun schuld zullen zij door de rechtvaardige Rechter, de Mens Christus Jezus, verwezen worden naar de hel. Alle plagen die zij hebben veroorzaakt, zullen tot in eeuwigheid hun deel zijn.

In het land Gosen, waar Israël woont, breken geen zweren uit. De lichamen blijven gaaf. Dat betekent niet dat bij een gelovige de zonde niet kan uitbreken, maar hij zal zijn zonde in zelfoordeel belijden voor God. Als hij dat niet doet, zal die plaag hem ontsieren. Die ontsiering kan letterlijk lichamelijk zijn, maar ook door zijn afschuwelijke gedrag. De HEERE waarschuwt Zijn volk dat Hij hen, als zij Hem ontrouw worden, zal slaan “met zweren van Egypte” (Dt 28:27).

Deze plaag lijkt ook te verwijzen naar de oorsprong van de drie volgende plagen. De as wordt hemelwaarts gegooid. De volgende plagen, de hagel en de sprinkhanen, dalen vanuit de hemel neer en de zon aan de hemel wordt verduisterd.

Ook bij de magiërs, Jannes en Jambres, breken de zweren uit. Het is een bevestiging van het woord van Paulus, die deze magiërs bij name noemt en van hen zegt: “Hun onzinnigheid zal aan allen geheel duidelijk worden, zoals ook bij die [beiden] het geval was” (2Tm 3:8-9). Het verdorven innerlijk van de naamchristelijke dwaalleraren zal aan allen blijken in hun verderfelijke en stinkende praktijken.

De medewerkers van de farao zijn net zo verhard als de farao zelf. Zij worden met hem gestraft, zoals later ook de tovenaar Elymas door Paulus bestraft wordt omdat hij niet ophoudt “de rechte wegen van Heer te verdraaien” (Hd 13:10). Hij probeert een stadhouder die ernaar verlangt het Woord van God te horen, van het geloof afkerig te maken. Paulus slaat hem met blindheid, zodat hij als een dwaas ronddoolt. “En hij ging rond en zocht [mensen] die hem bij de hand konden leiden” (Hd 13:11).

Copyright information for DutKingComments