Exodus 9:13

Aankondiging van de zevende plaag

De zevende plaag wordt aangekondigd als de eerste van de laatste serie van drie plagen. De oordelen nemen in zwaarte en hevigheid toe. Drie keer moet Mozes zijn staf uitstrekken en daarmee oordelen rechtstreeks van de hemel laten komen (Ex 9:22; Ex 10:12; 21).

Mozes moet weer vroeg in de morgen naar de farao toe gaan om hem op te roepen Gods volk te laten gaan. Als de farao niet luistert, zal God, zo zegt Hij, “al Mijn plagen op uzelf … afzenden”. Dat zal Hij doen door een heel zware hagel te laten neerkomen. God spaart de hagel op voor de dag van de toorn (Jb 38:22-23). In plaats van een verkwikkende, milde, zegen brengende regen van de hemel, zoals het land Kanaän die kent (Dt 11:10-12), vallen er keiharde, allesvernietigende hagelstenen. Eenzelfde plaag zal de wereld treffen in de eindtijd (Op 16:21).

God zou de farao vanwege zijn hardnekkige tegenstand al hebben kunnen wegvagen. Dat doet Hij niet. Hij laat de farao dienen als middel waardoor Zijn kracht zichtbaar wordt en Zijn Naam op de hele aarde verkondigd wordt.

Paulus verwijst naar wat de HEERE hier van de farao zegt om de soevereiniteit van God vast te stellen: “Want de Schrift zegt tegen Farao: ’Juist hiertoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u Mijn macht betoon en opdat Mijn Naam verkondigd wordt op de hele aarde’” (Rm 9:17). Hij zegt daar zelfs dat God de farao met dat doel heeft “doen opstaan”. Wil dat zeggen dat God hem met dat doel geboren heeft laten worden? Nee. ‘Doen opstaan’ wil zeggen dat God de geschiedenis van het leven van de farao zo heeft bestuurd, dat de farao laat zien wat er in zijn hart is voor God. Het is duidelijk de geschiedenis van opstandigheid tegen Hem. Ook blijkt dat er geen enkele neiging is om te luisteren naar de waarschuwingen die Hij zendt in de verschillende plagen die het land treffen.

Copyright information for DutKingComments