Ezekiel 23:11-35

De zonde van Oholiba

Jeruzalem (en Juda) heeft zich door het afschrikwekkende voorbeeld van Samaria en Israël er niet van laten weerhouden om dezelfde zondige weg te gaan (Ez 23:11). Het is zelfs zo, dat zij haar zuster in boosheid heeft overtroffen. Haar hartstocht voert haar tot een nog verderfelijker handelen dan dat van haar zus.

Evenals Samaria heeft Juda hulp gezocht bij Assyrië (2Kn 16:7) omdat ook zij betoverd is geraakt door wat Assyrië te bieden heeft (Ez 23:12; Ez 23:6). De HEERE neemt waar hoe zij zich heeft verontreinigd door zich met Assyrië in te laten en de afgodendienst ervan over te nemen (Ez 23:13). Zo gaan beide zussen, Ohola en Oholiba, voort op dezelfde weg van het kwaad, weg van de HEERE.

Jeruzalem beperkt zich niet tot Assyrië. Ze komt ook onder de bekoring van de Chaldeeën of Babyloniërs (Ez 23:14). Ze ziet de afbeeldingen van Chaldeeën, portretten, naar Babylonische gewoonte ingegrift in de muur. De rode kleur maakt het aansprekend en aantrekkelijk. De afgebeelde mannen dragen met trots de kleding van Babel (Ez 23:15). De reclame werkt betoverend. Jeruzalem wordt op slag verliefd als ze het met eigen ogen ziet (Ez 23:16). De begeerte komt door het zien. Het is de oorzaak van de zondeval (Gn 3:6; 1Jh 2:16). Reclame werkt vandaag nog steeds op dezelfde manier.

Jeruzalem stuurt gezanten naar Babel om met haar een bondgenootschap aan te gaan. Voor een volk dat de HEERE als God heeft, is deze missie diep beschamend. Deze missie is een grote oneer voor God. Jeruzalem begaat hiermee geestelijke ontrouw die gelijk staat aan hoererij (Ez 23:17). Ze verontreinigt zich door deze daad. Het delen van het liefdesbed slaat mogelijk ook op het aanbidden van de afgoden van Babel, wat we zien in het woord ‘hoererij’. Daarna rukt ze zich van Babel los omdat de liefde van Babel voorbij is en Babel haar hard behandelt. Maar als Babel merkt dat Jeruzalem tijdens de regering van Jojakim en Zedekia hulp zoekt bij Egypte (Jr 37:5-8; Ez 17:12-15), keert Babel zich tegen Jeruzalem.

De schaamteloze hoererij of afgoderij betekent dat ook God Zich met afkeer van Jeruzalem afwendt (Ez 23:18). Hij kan het niet aanzien dat zij, die Hij tot vrouw heeft genomen, zich als een vulgaire hoer gedraagt die haar lichaam voor iedere willekeurige man ontbloot. Hij rukt Zich van haar los, wat aangeeft dat het Hem moeite kost om Zich van haar los te maken en haar los te laten. Diezelfde moeite heeft Hij ook bij het Zich losmaken van Samaria.

Jeruzalem blijft maar doorgaan met hoereren en vermeerdert de hoererij door nieuwe contacten aan te gaan, nu met Egypte (Ez 23:19). Ze zoekt bij Egypte hulp tegen de overmacht van Babel. Daardoor komt ze ertoe de gebruiken van Egypte over te nemen. Juda doet hierin Samaria na (Ez 23:3; 8). Ook bij Jeruzalem steken ‘verliefdheden’ van vroeger de kop weer op (Ez 23:20). De Egyptenaren worden vergeleken met “ezels” en “hengsten”, dieren die bekend staan om hun vurige geslachtsdrift. Voor de behoeftebevrediging van dat dierlijke soort stelt Jeruzalem zich beschikbaar.

Dan spreekt Ezechiël Jeruzalem direct aan (“zo verlangde u”). Hij herinnert haar aan haar vroegere schandelijke lustgevoelens en verwijt haar dat ze die gevoelens weer toelaat om de overhand over haar te krijgen (Ez 23:21). Het is een waarschuwing voor ons: als vroegere zonden, vooral op seksueel gebied, niet radicaal als zonde zijn geoordeeld, zullen ze ons vroeg of laat weer in hun macht krijgen (vgl. Ef 4:17-19).

In het magazine ‘Leef’, uitgave april/mei 2013, las ik een artikel over ‘eerste indrukken’ waarin “het denken aan de dagen van haar jeugd” (Ez 23:19) een actuele toepassing heeft. Het artikel haalt iets aan uit het populairwetenschappelijke tijdschrift ‘Weet Magazine’. Het betreft een opmerkelijk citaat van een advocaat, gespecialiseerd in echtscheidingen, op 24 april 2010 in de Telegraaf. Nadat deze advocaat de aanzienlijke toename van scheidingen in het eerste kwartaal van 2010 op circa 20% schat, zegt hij: ‘Het aantal scheidingen neemt al jaren toe, mede door het feit dat mensen vaker vreemd gaan en de opmars van internet. Daardoor duiken oude geliefden opeens weer op, met verstrekkende gevolgen.’

Oude liefdes met ‘eerste indrukken’ die niet vergeten zijn, niet weggedaan zijn en weer oplaaien …

Strafgericht over Oholiba

“Daarom” (Ez 23:22) ziet op de in de voorgaande verzen genoemde ontrouw. De HEERE zal als straf voor die ontrouw de volken tegen haar opzetten bij wie ze vroeger hulp heeft gezocht. De HEERE zegt wie dat zijn (Ez 23:23). Het zijn de Babyloniërs en de Assyriërs, met enkele nomadenstammen, die ze zo heeft bewonderd (Ez 23:6), maar tegen wie ze ook weer in opstand is gekomen. Zij zullen met groot militair vertoon tegen Jeruzalem optrekken en zich van alle kanten tegen haar opstellen (Ez 23:24). Zij krijgen van de HEERE de macht om het oordeel over Jeruzalem uit te voeren. Zij zullen dat doen in overeenstemming met de heidense gewoonten die zij heeft overgenomen.

Door de vroegere minnaars zal de HEERE Jeruzalem Zijn na-ijver doen voelen (Ez 23:25). Hij handelt als een jaloerse echtgenoot die door zijn vrouw op de laagste manier is bedrogen. Daarover is Hij zo verbolgen, dat Hij Zijn woede via de vijanden op de stad zal laten neerkomen. Zij zullen Jeruzalem verminken, het afzichtelijk maken. Wie in de stad in leven blijven, zullen vallen door het zwaard of weggevoerd worden. Jeruzalem zal van alles wat sierlijk is, beroofd worden en zij zal naakt tentoongesteld worden (Ez 23:26).

Die strafuitoefening zal als resultaat hebben dat ze zal ophouden met zich schandelijk en als hoer te gedragen (Ez 23:27). Aan een overspelige verhouding met Egypte zal ze niet meer denken. Dat ze niet meer aan Egypte zal denken, is niet omdat ze tot bekering is gekomen. Het is omdat de HEERE haar heeft uitgeleverd aan haar vijanden en zij door haar mismaaktheid alle aantrekkelijkheid heeft verloren. Met name aan Egypte, dat niet geïnteresseerd is in een uitgekleed en ontluisterd Jeruzalem, hoeft ze niet meer te denken.

In de Ez 23:28-30 wordt nog eens in andere woorden herhaald, wat al in de Ez 23:22-27 is gezegd. De HEERE is zo afkerig van haar gedrag, dat Hij haar nog eens haar zonden voorhoudt. Dat moet wel, omdat ze zo hardleers is. Hij geeft haar over in de macht van volken die ze haat en aan wie ze zich heeft willen ontrukken (Ez 23:28). Die volken zullen haar, gedreven door haat, schandelijk behandelen, en haar alles afnemen en haar arm en berooid achterlaten (Ez 23:29).

Ze heeft dit oordeel over zichzelf afgeroepen door haar eigen schandelijk gedrag tegenover de HEERE (Ez 23:30). Ze heeft Hem tot in het diepst van Zijn ziel beledigd door steun te zoeken in politieke verbonden met de omwonende volken. Die ontuchtige verbinding heeft zich geuit in de aanbidding van de stinkgoden van die heidenen. Wat een belediging voor Hem!

Zo is Jeruzalem dezelfde weg gegaan als haar zuster Samaria (Ez 23:31). Daarom zal Jeruzalem hetzelfde oordeel als Samaria ondergaan; alleen wordt het door een ander volk uitgevoerd. Ze zal de beker van de toorn van God moeten drinken wanneer de stad door de Babyloniërs overvallen wordt, zoals Samaria die beker heeft gedronken bij haar wegvoering door de Assyriërs.

Dit oordeel wordt in een lied nog een keer indringend voor de aandacht van Jeruzalem geplaatst (Ez 23:32). Het lot van Jeruzalem zal geen medelijden opwekken, maar hoongelach en bespotting. De beker van Gods toorn is tot de rand gevuld. De vijanden zullen met leedvermaak opmerken dat de beker die zij te drinken krijgt, wel goed vol zit, zo krijgt ze ervanlangs. De beker is zo vol, dat wie hem drinkt er vol dronkenschap door zal worden (Ez 23:33). Die dronkenschap zal geen ‘gezelligheid’ opleveren, maar groot en bitter leed. Jeruzalem kan bij haar zuster Samaria nagaan wat het drinken van die beker betekent.

Jeruzalem zal die beker drinken en zal hem helemaal leegdrinken (Ez 23:34). De gestrafte hoer, die vroeger dronken van wellust haar schandelijke ontucht heeft gepleegd, zal nu dronken en waanzinnig van pijn en rouw worden als ze de beker van Gods toorn tot de laatste druppel moet drinken. Buiten zinnen van pijn zal ze de beker stukbijten; met de scherven zal ze haar borsten, waarmee ze vroeger haar minnaars heeft behaagd, openrijten. De Heere HEERE heeft persoonlijk dit woord gesproken en daarom zal het gebeuren.

Nog een keer wordt nadrukkelijk de oorzaak van deze tuchtiging aan Jeruzalem voorgehouden (Ez 23:35). Ze is de HEERE vergeten. Dat negeren van de HEERE is een schuldig vergeten. Het is de bron van de ellende. Ze is echter nog verder gegaan en heeft Hem verachtelijk achter haar rug geworpen om daarmee te demonstreren hoe waardeloos ze Hem vindt, niet waard om nog enige aandacht aan te schenken. Waar ze nu mee te maken krijgt, zijn de gevolgen van haar eigen zonden.

Copyright information for DutKingComments