Ezekiel 25:9

Oordeel over Moab

Het volgende woord van de HEERE betreft Moab met wie Seïr – dat is het gebied van Edom – in één adem genoemd wordt (Ez 25:8). De Moabieten zijn evenals de Ammonieten via Lot met Israël verwant (Gn 19:36-38). Moab veracht Israël als een bijzonder, door de HEERE uitverkoren volk. Voor hen is het huis van Juda net als alle andere volken. Daarmee verachten zij de HEERE Zelf, Die dat volk heeft uitgekozen om Zijn volk te zijn. Die verachting heeft Juda zeker ook aan zichzelf te wijten, maar de HEERE neemt Moab zijn hoogmoedige, veroordelende houding zeer kwalijk. Iemand die zich zo opstelt, is volkomen blind voor zijn eigen zonden en roept het oordeel over zichzelf af.

Daarom zal de HEERE Moab oordelen (Ez 25:9). Zijn grensbewaking zal niets kunnen uitrichten tegen oprukkende vijanden. De steden waarop ze trots zijn, waarmee ze als een sieraad pronken, zullen verwoest worden. Ze zullen in bezit worden genomen door mensen uit het oosten, de Arabische en Syrische bedoeïenenstammen (Ez 25:10; Ez 25:4). De gedachtenis aan hen onder de volken zal verdwijnen. Hoewel ook dit een zwaar oordeel is, lijkt het minder hevig en radicaal te zijn dan dat over de Ammonieten (Ez 25:7). De strafgerichten zullen de Moabieten ertoe dwingen te erkennen dat Hij de HEERE is (Ez 25:11).

Copyright information for DutKingComments