Ezekiel 27:3

Inleiding

De HEERE is nog niet klaar met Tyrus. Naar aanleiding van de hoogmoed en zelfingenomenheid van Tyrus en de val die daarop volgt, moet Ezechiël een klaaglied aanheffen. Dit klaaglied krijgt in Ezechiël 28 een vervolg met het klaaglied over de koning van Tyrus.

De hoogmoed van Tyrus

Het woord van de HEERE komt tot Ezechiël (Ez 27:1). Hij krijgt de opdracht een klaaglied over Tyrus aan te heffen (Ez 27:2). Dat er in plaats van een jubel een klaaglied over de val van Tyrus moet worden aangeheven, laat zien dat God geen behagen heeft in de dood van de zondaar. Ezechiël moet tegen Tyrus zeggen wat de aanleiding voor dit klaaglied is (Ez 27:3). Eerst noemt Hij de plaats van vestiging en dan haar bezigheden. Haar plaats is heel strategisch en haar bezigheden sluiten daarop aan. Tyrus is het centrum van wereldhandel van die dagen.

De ligging en bezigheden van Tyrus dienen maar één ding en dat is de eer en glorie van Tyrus zelf. Vol trots slaat ze zich op de borst en beroemt zich erop “volmaakt in schoonheid” te zijn (vgl. Ez 27:3; 4; 11; Ez 28:7; 12; 17). Ze matigt zich eigenschappen aan die God aan Jeruzalem verleent (Ps 48:2-3; Ps 50:2; Ez 16:14). Waar omstanders van Jeruzalem zeggen dat zij “volmaakt van schoonheid” is (Kl 2:15), zegt Tyrus dat over zichzelf. Daarom moet God Tyrus oordelen, want “God weerstaat hoogmoedigen” (Jk 4:6).

Copyright information for DutKingComments