Ezekiel 45:17

Hefoffer voor de vorst

De reden van het zorgen voor het gebruik van rechtvaardige maten en gewichten van de vorige verzen wordt nu genoemd. Rechtvaardige maten en gewichten moeten in de eerste plaats gebruikt worden om voor de HEERE het Hem toekomende deel af te wegen. Als we niemand tekort mogen doen, dan zeker God niet. Het volk moet de vorst een afgewogen hefoffer brengen (Ez 45:13-16). Dat hefoffer moet de vorst gebruiken om daarmee dienst te doen in de tempel en om voor het hele volk aan de HEERE te offeren (Ez 45:17).

Het eerste deel van het hefoffer is een graanoffer van tarwe en gerst. Van beide granen moet een zesde efa van een homer gebracht worden (Ez 45:13). Een efa is een tiende deel van een homer (Ez 45:11). Daarbij moet ook olie gebracht worden, waarvan ook weer nauwkeurig de hoeveelheid wordt aangegeven (Ez 45:14). Tarwe en gerst wijzen op het leven van de Heer Jezus. De olie wijst op de Heilige Geest door Wie Hij op volmaakte wijze is geleid.

Voor de hoeveelheid olie die moet worden gebruikt, wordt verwezen naar een verordening. Dat legt er wel de nadruk op hoe belangrijk het is niet van die hoeveelheid af te wijken. Het is zelfs zo belangrijk, dat de inhoudsmaat waarvan moet worden uitgegaan, op dubbele wijze wordt bevestigd: het gaat om een “homer van tien bath, want tien bath is een homer”. Het is onmogelijk om hier een andere maat te gebruiken dan is aangegeven. In verbinding met het leven van de Heer Jezus – van Wie we in de vorst een afschaduwing zien, hij vertegenwoordigt de Heer Jezus – laat het zien dat Hij altijd vol is geweest van en altijd vervuld is geweest met de Heilige Geest. Daarover mag geen enkel misverstand bestaan.

Dan volgt de aanwijzing welke dierlijke offers als hefoffer moeten worden gebracht (Ez 45:15). Van elke tweehonderd lammeren moet één lam, dat is een half procent, worden gebracht. Een extra kenmerk van de herkomst van het lam is dat het moet komen uit “het waterrijke land van Israël”. Het lam heeft een goede weide gehad. Het is een gezond lam. De geestelijke toepassing is dat wij onze offers brengen in verbinding met het water van het Woord. Door uit het Woord te drinken, dat wil zeggen door overdenking van wat we daarin van de Heer Jezus hebben gezien, zullen we ons over Hem uiten in woorden die uit de ‘gezonde leer’ voortkomen.

Het graanoffer, het brandoffer en de dank- of vredeoffers worden gebracht om verzoening te doen. Verzoening is het algemene doel van al deze offers. Op grond van deze verzoening kan de HEERE in Zijn heiligdom te midden van Zijn volk wonen. Het hefoffer dat de bevolking van het land aan de vorst ter beschikking stelt, moet door “heel de bevolking van het land” (Ez 45:16), niemand uitgezonderd, worden gebracht.

De vorst heeft de verantwoordelijkheid om die offers te brengen op de jaarlijkse feesten, de maandelijkse nieuwemaansdagen en de wekelijkse sabbatten, dat betekent op alle feestdagen van het huis van Israël (Ez 45:17). De offers bestaan uit “brandoffers, het graanoffer en het plengoffer”. Het is opvallend dat ‘brandoffers’ in het meervoud staat en de andere offers in het enkelvoud. De nadruk ligt op de brandoffers, terwijl de andere offers niet mogen ontbreken, maar samen met de brandoffers worden gebracht.

Al deze offers spreken van Christus en Zijn werk. De brandoffers stellen Zijn volkomen overgave aan God op het kruis voor. Het graanoffer ziet op Zijn leven op aarde dat geheel aan God is toegewijd geweest. Het plengoffer is een offer van wijn, wat spreekt van de vreugde die God in Zijn Zoon, in Zijn werk en Zijn leven, heeft gevonden. Al deze offers dienen, het wordt nog een keer gezegd, tot verzoening voor het hele volk, “het huis van Israël” (vgl. Ez 45:16).

Copyright information for DutKingComments