Ezekiel 48:30

De poorten van de stad

De beschrijving van de tempel en het land in het vrederijk besluit met een beschrijving van “de uitgangen van de stad” en de vermelding dat “aan de noordzijde … de maat vijfenveertighonderd” el lang is (Ez 48:30). Deze lengte geldt vervolgens ook voor de oostzijde (Ez 48:32), de zuidzijde (Ez 48:33) en de westzijde (Ez 48:34). Op de uitgangen, die vervolgens “poorten” worden genoemd, staan “de namen … van de stammen van Israël”, dat wil zeggen van alle twaalf stammen (Ez 48:31a; vgl. Op 21:12). Dat geeft aan dat de stad het eigendom is van alle twaalf stammen. Het is de stad van het ware volk van God. De stad is de hoofdstad van alle stammen. Dat er sprake is van “uitgangen”, bepaalt ons erbij dat de stad het centrum van zegen is van waaruit naar elke stam zegen gaat.

De opsomming van de uitgangen (Ez 48:30-34) begint met de noordzijde, net zoals dat gebeurt met de stammen van het land (Ez 48:1-7). Elk van de vier zijden van de stad heeft drie uitgangen, zodat de hele stad er twaalf heeft. Opmerkelijk is dat er sprake is van “de Levipoort” (Ez 48:31). Dat kan, omdat er ook een “Jozefpoort” is (Ez 48:32), waarin de stammen Efraïm en Manasse, de zonen van Jozef, samengevoegd zijn.

De opsomming begint met de “drie poorten naar het noorden: één de Rubenpoort, één de Judapoort [en] één de Levipoort” (Ez 48:31b). De namen die worden genoemd, zijn die van de zonen van Lea. Zij worden in de zegen van Mozes ook het eerst genoemd (Dt 33:6-8). Ruben is de eerstgeborene in leeftijd, Juda is de koningsstam en Levi is door God gekozen om Hem te dienen in plaats van de eerstgeborenen.

Dan volgen de poorten aan de oostzijde: “één de Jozefpoort, één de Benjaminpoort [en] één de Danpoort” (Ez 48:32). Jozef en Benjamin zijn de twee zonen van Rachel. Dan is de oudste zoon van de slavin van Rachel.

Vervolgens worden de namen van de poorten aan de zuidzijde genoemd: “één de Simeonpoort, één de Issascharpoort [en] één de Zebulonpoort” (Ez 48:33). Dit zijn de namen van de drie andere zonen van Lea.

Als laatste krijgen we de namen van de poorten aan de westzijde: “één de Gadpoort, één de Aserpoort [en] één de Naftalipoort” (Ez 48:34). Dit zijn de namen van de drie andere zonen van de twee slavinnen.

Copyright information for DutKingComments