Ezra 3:8

Fundering van de tempel gelegd

In het tweede jaar na hun terugkeer in het land wordt er een begin gemaakt met de bouw van de tempel (Ea 3:8). Er staat echter niet ‘na hun komst in het land’, maar “na hun komst naar het huis van God”. Dat laat twee dingen zien. In de eerste plaats toont het aan dat het eigenlijke doel van hun terugkeer naar het land het huis van God in Jeruzalem is. In de tweede plaats zien we dat, hoewel van dat huis niets anders dan een puinhoop te zien is, voor het geloof het huis er al – of: nog steeds – is.

De waarheid van het huis van God is verloren gegaan wat betreft de waardering van de mens. Dat betekent echter niet dat de gemeente als huis en lichaam niet meer zou bestaan. Wat de mens ook mag vergeten, voor God en het geloof bestaat Gods huis op aarde. Als trouwe mensen terugkeren van menselijke tradities tot Christus en van menselijk gezag tot het Woord van God alleen, krijgt deze waarheid opnieuw gestalte in Zijn ogen.

Voor het werk van de herbouw van de tempel worden Levieten van twintig jaar en ouder aangesteld (1Kr 23:24). In de woestijn zijn achtduizend vijfhonderdtachtig Levieten voor het werk beschikbaar, hier zijn dat er slechts vierenzeventig (Ea 2:40). Er zijn slechts weinig Levieten uit Babel teruggekeerd. De rest heeft in Babel zijn thuis gevonden en is er gebleven. Het gemak heeft bij hen het verlangen naar een dienst in Jeruzalem weggenomen en hen inactief gemaakt.

Ook vandaag zijn er naar verhouding maar weinig gelovigen die hun taak als Leviet serieus nemen. Veel gelovigen zitten zondag aan zondag in de kerk of de gemeente alleen maar om te luisteren, zonder zich af te vragen of zij ook een aandeel kunnen leveren. Vaak is het onmogelijk vanwege de kerkelijke structuur. Maar ook waar dat wel mogelijk is, zitten velen in een samenkomst alleen maar om te consumeren. Ze moeten er niet aan denken dat er ook van hen een bijdrage aan de dienst zou worden verwacht! Door deze instelling moet soms te veel door te weinigen gebeuren.

Diverse personen worden aangesteld om op het werk toe te zien, waarbij ze “als één [man]” optreden (Ea 3:9; vgl. Ea 3:1). Ze zijn medearbeiders van elkaar. Dit toezicht is nodig, opdat er geen vernieuwingen door menselijke overleggingen zullen zijn. Er wordt geen nieuw huis gebouwd. Er is altijd maar één huis van God geweest. Het is steeds dezelfde tempel, maar met een verschillende heerlijkheid. Zo is het ook met de gemeente.

Het leggen van de fundering (Ea 3:10) is het begin van de bouw van de tempel en tevens de garantie van de voltooiing. Als de bouwers daarmee klaar zijn, worden de priesters opgesteld, “gekleed [in ambtsgewaad]”, dat wil in beeld zeggen in de waarde van wat Christus heeft volbracht. Er wordt niet gewacht tot het huis klaar is. Wanneer begonnen is een plaats voor de dienst van God voor te bereiden, leidt de Geest ons om aan Christus, van Wie David een beeld is, te denken in verbinding met die dienst.

Ook is er een samen zingen in “beurtzang” (Ea 3:11). Beurtzang laat zien dat er in de diensten van de gelovigen een wisselwerking is. Wat de een uitspreekt wordt door een ander beantwoord en aangevuld. De blijdschap en dankbaarheid worden in de tegenwoordigheid van de HEERE geuit en is Hem aangenaam. Voor hen die niets anders hebben gekend dan de gevangenschap, is het een grote vreugde in aanraking te komen met wat van God is.

Wanneer God aan Zijn gemeente een tijd van hervorming en verlevendiging geeft, is dat omdat er een terugkeer is tot wat de Schrift zegt. Dan komt er in de leer en in de eredienst losmaking van wat mensen hebben bedacht. Het gevolg kan niet anders zijn dan blijdschap onder de gelovigen. Dan vloeien in de kracht van de Geest hun harten over van lof en dank aan Hem Die hun ogen heeft geopend en hun boeien heeft verbroken.

In de lofprijzing wordt bezongen dat de HEERE “goed is” en “dat Zijn goedertierenheid over Israël tot in eeuwigheid is”. Deze lofprijzing zal tijdens het duizendjarig vrederijk telkens weer klinken (Ps 136:1-26). Dan zal alles in overeenstemming met Gods wil zijn, want dan zal de Heer Jezus regeren. Wij kunnen dat nu al beleven als Christus als Heer in onze harten heerst.

De reactie van het hele volk op de beurtzang waarin de HEERE wordt geprezen, is “een groot gejuich”. De aanleiding daarvoor is dat “de fundering van de tempel gelegd was”. Deze fundamentlegging is van grote betekenis voor het volk. Nu kan er echt gebouwd gaan worden. Voor het geloof is Christus het fundament. Als we dat zien, zullen we ons in Hem verheugen en met vreugde aan het werk gaan om onze bijdrage aan de bouw van Gods huis leveren.

Copyright information for DutKingComments