Genesis 13:14-17

Het deel van Abram

Abram heeft Lot de keus gelaten. Is hij nu het slechtst af? Nee. Nu hij vrij is van Lot, komt de HEERE tot hem. En Die laat hem wat zien! Lot heeft zelf zijn ogen opgeslagen (Gn 13:10), maar de HEERE zegt tegen Abram dat hij zijn ogen op moet slaan. Dan ziet hij niet een klein stukje van het land, maar het hele land. Hij ziet het niet alleen nu, maar krijgt ook een blik in de toekomst: ook zijn nageslacht, dat niet te tellen is, zal er wonen.

Hij krijgt eerst alles te zien en dan mag hij het gaan genieten. Hij mag het land in al zijn uitgebreidheid gaan doorwandelen. Door het te gaan doorwandelen neemt hij het als het ware in bezit. Zo is het ook voor ons met betrekking tot onze geestelijke zegeningen. We mogen weten dat we ze bezitten, maar door ons ermee bezig te houden, ze onder gebed te onderzoeken in de Schrift, zullen we ze ook praktisch met ons hart in bezit nemen en ervan genieten.

Abram wordt niet voor de keus gesteld – hij mag zien wat de HEERE voor hem heeft uitgekozen (Ps 47:5). Dan ben je goed af! Dat is de beloning voor het afhankelijk zijn van God. Lot wil alles hebben en verliest alles, Abram verlaat alles en krijgt alles. Wie aan God de keus laat, komt nooit beschaamd uit (Ps 22:6b).

Abram vestigt zich niet bij Sodom, maar bij Hebron. “Hebron” betekent ‘gemeenschap’. Abram leeft in gemeenschap met God. Ook hier bouwt hij een altaar om de HEERE te aanbidden. Alles wat wij hebben genoten van de geestelijke zegeningen die God ons heeft gegeven, zal ons tot aanbidding brengen van de Gever ervan.

Copyright information for DutKingComments