Genesis 31:30-34

Laban achtervolgt Jakob

God kent het voornemen van Laban en komt in een droom bij hem. Hij waarschuwt hem dat hij met Jakob “niet goedwillend of kwaadwillend” zal spreken, wat betekent dat hij niets mag zeggen wat Jakob zou moeten bewegen van plan te veranderen (vgl. Gn 24:50). God staat Laban niet toe dat hij Jakob manipuleert of bedreigt. God doet dat pas wanneer Laban Jakob al heeft ingehaald, zodat het hem nog helder voor de aandacht staat als hij Jakob heeft bereikt.

Uit wat Laban zegt, blijkt dat hij een huichelaar is. Hij verwijt Jakob dat hij is weggegaan, zonder dat hij de gelegenheid heeft gekregen hem op een waardige wijze uitgeleide te doen. Mensen die kwaad in de zin hebben, maar daarin verhinderd worden, draaien de feiten altijd om. Ze beweren van zichzelf dat ze vol goede bedoelingen zijn en insinueren dat de ander kwade bedoelingen heeft. De zogenaamde fouten die ze bij de ander waarnemen, worden uitvergroot en zwaar overtrokken om hun eigen kwade opzet te verdoezelen.

Hij zegt ook nog dat hij niet eens gelegenheid heeft gehad zijn kinderen een afscheidskus te geven. Alsof hij zo´n goede vader was! Hij heeft altijd uit eigen belang gehandeld, zozeer zelfs, dat zijn dochters zich door hem als vreemden behandeld en verkocht voelen (Gn 31:15).

De diepere reden van de achtervolging is dat Laban zijn huisgoden kwijt is. Hij voelt zich daardoor onbeschermd en onzeker (vgl. Ri 18:24). Dat Jakob zijn dochters en vee heeft meegenomen, is één ding. Dat hij ook zijn huisgoden heeft meegenomen, gaat te ver. Misschien zou Jakob op een kwade dag terugkomen en hem al zijn bezit ontroven. Dat zou zomaar kunnen gebeuren, nu hij zonder bescherming is. We zien dat hij later, omdat hij de afgodsbeeldjes niet kan vinden, een verbond met Jakob sluit (Gn 31:43-53) om deze in zijn ogen onaangename man ver van zijn gebied te houden.

Wat een dwaasheid is het trouwens om iets een god te noemen wat gestolen kan worden. Is er bescherming te verwachten van goden die niet eens in staat zijn zichzelf te beschermen? Toch verbinden heel wat mensen hun geluk aan een amulet die ze dragen. Ze voelen zich kwetsbaar als ze die niet bij zich hebben of zelfs kwijt zijn. Het echte geluk is het kennen van de ware God en Zijn bescherming te ervaren, die niet faalt voor ieder die daarop in geloof een beroep doet.

De afgodsbeeldjes bij Rachel

Jakob vertelt de ware reden van zijn vlucht. Hij is bang geweest dat Laban hem zijn vrouwen zou afnemen, om hem daardoor te dwingen bij hem te blijven. Zo heeft hij Laban leren kennen. Wat betreft de goden die Laban meent dat hij die heeft meegenomen: Jakob spreekt de vloek uit dat bij wie die worden gevonden niet zal blijven leven. Hier spreekt hij in grote zelfverzekerdheid, maar met onkunde over de werkelijke situatie in zijn gezin. Het is een les voor ons om niet haastig en ondoordacht grote woorden te gebruiken, al zijn we nog zo overtuigd van ons gelijk.

Naast het bedrog van Jakob in zijn stiekeme vlucht (Gn 31:20), is er ook het bedrog van de afgodsbeeldjes die door Rachel zijn gestolen (Gn 31:19). Rachel gedraagt zich als een echte ‘Jakob’, een bedrieger. En Jakob weet het niet (Gn 31:32). Opnieuw is Jakob het falende gezinshoofd, die niet weet wat er in zijn huis komt, ditmaal door zijn lievelingsvrouw. Weten wij wat er in ons huis komt? Hebben we oog voor occulte zaken die mee naar binnen kunnen komen?

Naast diefstal en afgoderij maakt Rachel zich ook schuldig aan misleiding. Ze zegt dat ze ongesteld is en niet kan opstaan. Zo blijft de diefstal bedekt en het kwaad in huis. De ene zonde komt uit de andere voort als de eerste zonde niet wordt beleden.

Copyright information for DutKingComments