Genesis 4:3

Kaïn en zijn offer – Abel en zijn offer

Hoewel we er niet over lezen, zullen Adam en Eva hun kinderen hebben verteld over wat er is gebeurd in het paradijs. Zij zullen hebben verteld over hun zonde en van hun vervreemding van God. Vervolgens zullen ze hebben verteld dat God heeft voorzien in een mogelijkheid om hen weer bij Zich te kunnen hebben door hen te bekleden met het vel van een dier dat daarvoor is gedood. Ze hebben beseft dat ze alleen voor God kunnen bestaan op de grondslag van een dier dat door God is geslacht om hen met het vel van dat dier te kunnen bekleden.

Kaïn is de eerste die een offer brengt. Ook Abel brengt een offer. We lezen over “Abel en … zijn offer” en over “Kain en … zijn offer” (Gn 4:4-5). De persoon en zijn offer horen bij elkaar. Abel en zijn offer worden aangenomen, Kaïn en zijn offer niet. Hier begint de scheiding die door de hele Bijbel heen loopt: de scheiding tussen de familie van God en de familie van de duivel (1Jh 3:10-12).

Als mens zijn ze beiden zondaren. Daarin is geen onderscheid (Rm 3:23). De afwijzing van Kaïn en de aanvaarding van Abel moet daarom in het offer liggen. Dat is precies wat in Hebreeën 11 staat: “Door het geloof offerde Abel aan God een beter slachtoffer dan Kaïn” (Hb 11:4). Abel is niet beter dan Kaïn, maar hij heeft de les van zijn ouders werkelijk ter harte genomen en komt tot God met een stuk kleinvee. Hij begrijpt dat het bloed van een onschuldige nodig is om door God aanvaard te kunnen worden. Dat offer kan God aannemen en Hij neemt de offeraar in het offer aan.

Kaïn komt met een heel ander soort offer. Hij komt met de vrucht van het land, met de vrucht van zijn eigen eerlijke, harde werken. Maar het is een onbloedig offer. Het is ermee als met de vijgenbladeren (Gn 3:7). Eigen inspanning kan nooit verzoening bewerken en de kloof overbruggen die er is tussen de zondaar en God. Het ziet op de eigen gerechtigheid die een mens probeert op te bouwen en waarvan hij meent dat God daar maar tevreden mee moet zijn. Dit is wat Judas in zijn brief “de weg van Kaïn” noemt (Jd 1:11), de eigenwillige weg om daarop tot God te naderen. Het vervolgen van die weg brengt iemand ertoe God de rug toe te keren en zijn eigen leven te gaan leiden, zonder rekening te houden met Hem, zoals we verderop in dit hoofdstuk zien (Gn 4:16-22).

Door de afwijzing van hem en zijn offer komt de ware aard van Kaïn naar boven. Hij is “uit de boze” (1Jh 3:12a). Hij wordt kwaad over zijn afwijzing in plaats van zich te verootmoedigen voor God. Dat is van zijn gezicht af te lezen. [‘Zijn gezicht betrok’ of ‘zijn gezicht werd somber’ is een betere vertaling dan ‘hij liet zijn hoofd zakken’.]

Copyright information for DutKingComments