Genesis 40:4-8

De schenker en de bakker

De schenker en de bakker zondigen beiden tegen de farao en worden beiden in de gevangenis gezet. Zij komen terecht bij Jozef en worden aan zijn zorg toevertrouwd. Ook in de gevangenis is Jozef bezig met dienen. Jozef gaat niet zitten kniezen, vol zelfbeklag over het hem aangedane onrecht; ook horen we niet van opstandigheid.

Jozef verlicht zijn eigen lot door het lot van anderen te verlichten. In plaats van met zichzelf bezig te zijn is hij bezig voor anderen die in dezelfde omstandigheden als hij verkeren, hoewel hij daar ten onrechte is en die anderen omdat ze straf verdienen.

Dit is de beste manier om niet door leed overmand te worden en verbitterd te raken. Bovendien is hij hierin weer een beeld van de Heer Jezus, Die ook altijd aan anderen heeft gedacht en nooit aan Zichzelf. Dat zien we in Zijn leven en dat zien we op het kruis als Hij tussen twee misdadigers hangt. Het verschil tussen de twee misdadigers aan het kruis zien we terug bij de misdadigers die bij Jozef in de gevangenis zijn.

De schenker en de bakker dromen

De schenker en de bakker hebben beiden een droom. Ieder heeft een eigen droom met een eigen betekenis. Op deze wijze heeft God hun bekendgemaakt met toekomstige gebeurtenissen (Dn 2:28; Jb 33:15-16). Ze zullen vaker hebben gedroomd, maar ze begrijpen dat deze droom anders is. De droom die ieder heeft gehad, maakt grote indruk op beiden. Ze hebben de droom aan elkaar verteld en begrepen dat er een verband tussen de dromen is en tegelijk een verschil. Ze geven Jozef te kennen dat er niemand is die hem kan uitleggen. Ze zitten immers in de gevangenis en zijn verstoken van de wijsheid van de Egyptische dromenuitleggers.

Jozef ziet dat de twee mannen met iets zitten. Hebben wij oog voor de nood die soms op het gezicht van iemand te lezen is? Jozef moet hun vertrouwen al gewonnen hebben, want ze vertellen hem wat hen bezighoudt: hun dromen. Zouden anderen ons ook vertellen waarover ze tobben?

Zijn eerste reactie is een verwijzing naar God (Dn 2:28). Namens Hem zegt hij: “Vertel ze toch aan mij.” Jozef leeft zo in gemeenschap met God, dat hij weet dat God hem zal antwoorden. Jozef geeft steeds God de eer. Niet hij, maar God kan wat verborgen is duidelijk maken.

Copyright information for DutKingComments