Genesis 47:9

Jakob bij de farao

Jozef stelt niet alleen zijn broers aan de farao voor, maar ook zijn vader Jakob. Hij schaamt zich niet voor zijn oude, kreupele vader. Dat is een les voor alle jonge mensen die het in het leven verder hebben geschopt dan hun ouders. Jakob mag in vergelijking met de farao dan een arme grijsaard zijn, hij is rijk in God.

Wat de jaren van zijn leven betreft, moet hij het afleggen tegen zijn vaderen, die allen ouder zijn geworden dan hij: Terah – 205; Abraham – 175; Izak – 180; Jakob – 147. Maar hij is zich bewust van de bewarende genade van God in zijn leven. Hij is zich ook bewust dat hij zijn hele leven een vreemdeling is geweest en dat belijdt hij voor de farao (Hb 11:13).

Jakob is, door de beloften die God hem heeft gedaan, de meerdere van de farao. Hij is zich daarvan bewust en zegent als zodanig de farao, in die tijd de machtigste man op aarde. “Zonder enige tegenspraak nu wordt het mindere gezegend door het meerdere” (Hb 7:7). Eenzelfde tafereel zien we als gevangene Paulus voor Festus staat en zich tot koning Agrippa richt (Hd 26:29).

Copyright information for DutKingComments