Genesis 9:20-24

Noach bedrinkt zich – De reactie van zijn zonen

De zonen van Noach worden genoemd omdat zij de kiem zijn van de nieuwe aarde. Uit hen ontwikkelt het mensengeslacht zich in drie richtingen. Van hen stammen alle toekomstige geslachten en volken af. Eén volk wordt bij name genoemd: de Kanaänieten, van wie Cham de vader is.

De aarde is wel gereinigd, maar de mens is niet veranderd. Na de zegen is er het falen van Noach. Zo is het altijd gegaan in de geschiedenis van de mens. We zien het bij Adam in het begin en hier bij Noach. Later zien we dat na het instellen van het priesterschap de zonen van Aäron falen (Lv 10:1-3) en na het aanstellen van een koning, koning Saul, faalt deze (1 Samuel 9-31). Met de gemeente is het niet anders gegaan (Openbaring 2-3).

Noach, die het gezag over de schepping heeft gekregen, heeft geen gezag over zichzelf. Hij gebruikt de zegen van de aarde voor eigen genot, de zegen neemt bezit van hem. Is dat niet wat vaak gebeurt, ook bij ons, christenen? Liefde voor de drank sleept de voormalige prediker van de gerechtigheid (2Pt 2:5) in het slijk. Noach kan de weelde van de nieuwe aarde niet aan. Hij gaat zich eraan te buiten en zo wordt zijn naaktheid openbaar.

Het is ermee als met de gemeente te Laodicéa. Die vindt zichzelf ook zo geweldig goed en gezegend. Maar zegen los van God, zegen die misbruikt wordt tot eigen genot, heeft naaktheid tot gevolg. Daarom zegt de Heer Jezus tegen die gemeente: ‘Jullie zijn naakt!’ (Op 3:17).

De zonde van Noach is de aanleiding tot het falen van Cham. Dat is een ernstige les voor iedere vader. Cham komt ertoe zijn vader bespottelijk te maken bij zijn broers. Dat blijkt uit het verband. Het gaat er niet om de zonde van Noach goed te praten – die is niet goed te praten –, maar voor de zoon mag het falen van zijn vader geen reden zijn hem te bespotten. Dit is een belangrijk beginsel in een tijd waarin het ouderlijk gezag vaak wordt ondermijnd. Ouders zijn niet volmaakt, ze maken fouten. Toch zegt de Schrift: “Eer uw vader en uw moeder” (Ef 6:2a).

De twee andere zonen behandelen hun falende, naakte vader met het nodige respect. Niet alleen willen zij zelf die naaktheid niet zien, maar zij zorgen er ook voor dat niemand anders haar ziet. Zij gebruiken de mantel als het ware als een mantel van de liefde die zij over het gebrek van hun vader heen werpen, iets wat een voorbeeld voor ons is in ons omgaan met het kwaad van anderen (1Pt 4:8).

Vervloeking en zegen

Noach vervloekt Cham in diens zoon Kanaän (Gn 10:6) en zegent Sem en Jafeth. De bijzondere vloek is dat Kanaän “een dienaar van dienaren” voor zijn broers zal zijn, dat is de allerlaagste dienaar. We zien dit in vervulling gaan onder andere bij de overwinningen die Israël over hen behaalt, wanneer zij het land Kanaän veroveren (Ri 1:28; 30; 33; 35), ongeveer achthonderd jaar hierna.

Niet Cham zelf wordt vervloekt. Cham is samen met zijn broers door God gezegend (Gn 9:1) en Noach zal dat niet ongedaan maken. Hier wordt de zonde van de vader bezocht aan de kinderen (Ex 20:5-6), hoewel de straf op de zonde door de kinderen tegelijk ook zelf wordt verdiend.

De immoraliteit van Cham komt in zijn nakomelingen, de Kanaänieten, tot uiting. Israël wordt er later voor gewaarschuwd zich niet op die wijze te gedragen: “U mag de gebruiken van het land Egypte waarin u gewoond hebt, niet navolgen, en [ook] de gebruiken van het land Kanaän, waar Ik u naar toe breng, mag u niet navolgen. U mag niet in hun verordeningen gaan” (Lv 18:3). In het vrederijk zal de vloek over Kanaän zijn volle vervulling vinden (Zc 14:21b).

De profetie van Noach bevat in enkele woorden de loop van de wereldgeschiedenis. In Genesis 10 zien we er een nadere invulling van. Daar hebben we de geslachtsregisters van de zonen van Noach uit wie de hele wereldbevolking is voortgekomen (Gn 9:19).

God wordt hier “de God van Sem” genoemd. Niet eerder is God op die manier met een mens verbonden. Later wordt Hij ook genoemd ‘de God van Abraham, Izak en Jakob’. Dat betekent dat Jafeth en Cham hun zegen zullen moeten zoeken bij Sem, want bij hem is God (Zc 8:23).

Copyright information for DutKingComments