Habakkuk 1:4

De wet verliest kracht

Het uiteenvallen van de samenleving en van de samenhang onder Gods volk hangt ten nauwste samen met de afwijzing van “de wet” en “het recht”. De orde in Israël is gebaseerd op “de wet”, terwijl “het recht” erop toeziet dat er naar de wet wordt geleefd (Dt 17:11). Als men zich aan de wet en het recht houdt, bewerken zij de door God gewenste eenheid. De wet – Thora, de vijf boeken van Mozes – verwijst vrijwel altijd naar Gods wet, waarin Hij Zijn wil openbaart en het leven van de mens bestuurt. Het recht – Hebreeuws mispat – houdt niet alleen het uitoefenen en handhaven van wettige besluiten in, maar ook alle regeringsfuncties die daarmee belast zijn.

Omdat het oordeel niet direct wordt uitgevoerd, verliest de wet zijn gezag en kracht over de gewetens (Pr 8:11). Er treedt een verkilling op in de gevoelens tegenover de wet. Daardoor heeft de wet geen ingang meer in de harten en gewetens. Het is te vergelijken met handen die onbruikbaar worden als ze door de kou verkleumd zijn. Gods wet is door de geestelijke kou van de harten van de mensen krachteloos geworden. Het ligt niet aan de wet, maar aan het harde, koude hart van de mens.

Als de wet geen gezag meer heeft, kan de goddeloze ongehinderd de rechtvaardige in het nauw drijven. Het recht komt alleen maar in verdraaide vorm tevoorschijn. De goddeloze zet de rechtvaardige vast, zodat deze het recht niet kan uitvoeren; hij handelt naar eigen inzicht, zodat het recht verdraaid wordt en in het tegendeel van recht verandert (vgl. Ps 82:2). Dit is een dramatische verandering waarbij God buitenspel en alles op zijn kop gezet wordt.

Copyright information for DutKingComments