Habakkuk 2:19

Vijfde ‘wee’

Het vijfde en laatste ‘wee’ komt over Babel vanwege de grootste van alle zonden: afgoderij. Dit “wee” wordt in het tweede deel van dit couplet uitgesproken (Hk 2:19). Dit kwaad is rechtstreeks tegen de HEERE Zelf gericht. De HEERE wordt vervangen door een zelfgemaakt beeld.

Om krachtig de volkomen waardeloosheid ervan aan te geven vraagt de profeet welk nut een afgod heeft (Hk 2:18; vgl. Js 44:9-10; Jr 2:11). Natuurlijk heeft een afgod geen enkel nut. De afgod is “een gegoten beeld dat leugens onderwijst”. De afgod is een ‘leugenleraar’ die bij zijn aanbidders de waanidee bevordert dat hij God is en kan doen, wat van de ware God verwacht mag worden, terwijl het een nietige afgod betreft. Hoe dwaas is het om te vertrouwen op iets wat de eigen handen hebben gemaakt.

Een afgod kan nog zo overtrokken zijn met alle aardse rijkdom, het is en blijft een dood ding, er is geen leven in en het komt er ook nooit in (Hk 2:19). Zo’n god kan niets voor iemand doen. Het is opperste dwaasheid dode materie aan te roepen in de verwachting dat er een reactie komt. Nog erger is dat door een dergelijke aanbidding van een afgod de ware God wordt geloochend. God geeft Zijn eer aan geen ander. Wie Hem veracht, zal door Hem veracht worden (1Sm 2:30b). Over hen die een afgod aanroepen, spreekt Hij Zijn “wee” uit.

Copyright information for DutKingComments