Habakkuk 3:7

Gods wegen zijn eeuwig

In deze twee verzen zien we welke indruk de komst van God maakt op de schepping en op de mensen. God is van ver gekomen en heeft Zich hier als het ware opgesteld als een krijgsheld om de vijanden te oordelen.

1. “Hij stond” is geen pose, een statische houding, maar de overweldigende tegenwoordigheid van Zijn Persoon, voor Wie niets onbeweeglijk kan blijven staan. Waar Hij is, gaat alles “schudden”.

2. “Hij keek” heeft eenzelfde effect. Als Hij kijkt, is dat een doorvorsend kijken, een volkomen doorgronden. Daarop reageren de heidenvolken met “opspringen”.

Zijn staan en Zijn kijken hebben een uitstraling, ze doen iets. Het zijn indrukwekkende activiteiten.

Al het geschapene, hoe lang het ook al bestaat, zoals “de aloude bergen” en “de eeuwige heuvels”, zal verdwijnen. Het lijkt alsof het lange bestaan niet kan worden aangetast, zoveel eeuwen hebben ze al getrotseerd, zodat er geen gedachte aan verandering aanwezig is. Voor de mens bestaan ze eeuwig. Maar als Hij komt, blijken ook de grootste symbolen van stabiliteit en onveranderlijkheid geen stand te houden en tijdelijk en vergankelijk te zijn.

Dat staat allemaal tegenover Zijn “eeuwige wegen”, die werkelijk eeuwig blijven omdat het wegen “van Hem” zijn. De stabiliteit en het blijvende karakter van Gods wegen in Christus, zoals die worden gezien in Zijn heilige tempel, zijn het vertrouwen en de vreugde van het geloof.

Dan geeft Habakuk nog de reactie van twee nomadenvolken weer (Hk 3:7). Als de aarde schudt en de heidenvolken opspringen als Hij aloude bergen verplettert en eeuwige heuvels neerbuigt, wat is dan de reactie van kleine volken? In hun tenten huist en heerst onrecht. Als God in Zijn majesteit in Zijn marsroute aan hen voorbijtrekt, komen zij daarvan zozeer onder de indruk, dat zij sidderen.

“Kusjan” is de verlengde vorm van Cusj. De bevolking daarvan woont aan de Afrikaanse kust van de Rode Zee. De bevolking van Midian woont aan de Arabische kust van de Rode Zee.

Copyright information for DutKingComments