Haggai 2:21

Nederlandse verzen (21-23)

Een woord voor Zerubbabel

Op de dag van de voorzegging van de zegen komt het woord van de HEERE voor de tweede keer tot Haggaï (Hg 2:21). Het is zijn vierde en laatste boodschap. Hij moet tegen Zerubbabel persoonlijk zeggen wat de HEERE zal doen. Zerubbabel is de rechtmatige troonopvolger in de lijn van David. Daar is hier nog niets van te zien. Hij is hier landvoogd van Juda in dienst van de Meden en Perzen aan wie Juda onderworpen is (Hg 2:22).

Maar Haggaï heeft een bemoedigende boodschap voor hem. Het land mag dan wel aan vreemde overheersers onderworpen zijn, de HEERE zal in die situatie verandering brengen. Hij doet dat met de macht die Hij heeft om de hemel en de aarde te doen beven. Deze woorden wijzen terug naar de verzen waar ook over het beven van hemel en aarde wordt gesproken (Hg 2:7-8).

De HEERE zal verandering in de situatie van Zijn volk brengen door de troon van de koninkrijken omver te werpen. De troon is het symbool van koningschap of heerschappij (Dn 7:27). Hij zal hun heerschappij verbreken, zodat ze geen enkele kracht meer hebben om zich tegen Zijn volk te verheffen. De middelen waardoor zij hun kracht hebben getoond, zoals “de wagen met zijn berijder” en “de paarden en hun ruiters”, worden omvergeworpen en neergestort.

De HEERE zal dat doen door hen elkaar te laten uitroeien, “ieder door het zwaard van zijn broeder”, dat wil zeggen van zijn broeder in het kwaad dat zij Gods volk hebben aangedaan. Het ene vijandelijke rijk zal het andere verdelgen (Zc 14:13; vgl. Ez 38:21). Hierdoor wordt de weg vrijgemaakt voor de invoering van de Koning naar Gods hart, de Messias, van wie Zerubbabel een beeld is. We zien dit in het volgende en laatste vers van dit boek.

Copyright information for DutKingComments