Hosea 10:12

Een nieuw begin kan altijd gemaakt worden

Er wordt geen gerechtigheid en ook geen goedertierenheid meer gevonden in het land. Het is de hoogste tijd een nieuw leven te beginnen waarin gerechtigheid wordt gezaaid en in goedertierenheid wordt geoogst. Dat kan niet gebeuren op de bodem van verharde harten. Daarvoor moet de grond eerst worden bewerkt, omgeploegd (vgl. Jr 4:3-4). Het om te ploegen (of: nieuw te ontginnen) land heeft betrekking op een hart dat door zelfoordeel van de zonde is gereinigd en waarin weer het verlangen is ontstaan om naar Gods wil te vragen en die te doen.

Met niet aflatende bewogenheid wijst Hosea door deze oproep nog een keer op de mogelijkheid aan Gods oordeel te ontkomen. Het omploegen van ongeploegd land stelt ware bekering tot God voor. Het betekent de reiniging van het hart van alle verderf.

Dat betekent een radicale breuk met het oude, het leven in de zonde. Met gehoor geven aan die oproep moet niet gewacht worden tot morgen. Het is nú de tijd om de HEERE te zoeken, morgen kan het te laat zijn (Js 55:6-7). Als ze tot Hem terugkeren en gerechtigheid zaaien, zullen ze barmhartigheid oogsten. Maar zulk zaaien is onmogelijk in niet-omgeploegde aarde. Eerst moet de grond worden bewerkt.

De ploeg moet door het geweten. Dit kan betekenen dat dingen van het verleden die we hebben weggestopt weer naar boven komen. Dat zijn vaak dingen waardoor het leven met God verstopt is komen te zitten. Die dingen kunnen dan worden opgeruimd. We kunnen hierbij bijvoorbeeld denken aan het betalen van vergeten schulden, aan het afleggen van verkeerde gewoonten, aan het in orde maken van verstoorde verhoudingen met broeders en zusters, aan het vergeven van oude pijn.

Twee soorten grond

In een artikel, waarvan ik de herkomst niet heb kunnen achterhalen, las ik een toepassing van het omploegen van ongeploegd land of het ontginnen van nieuw land:

Er zijn twee soorten grond: braakliggende grond en grond die is opengescheurd door de ploeg.

Het braakliggende land stelt een toestand van zelfgenoegzaamheid voor. Het is tevreden en kent niet de schok van de ploeg en de beroering van de eg. Als een veld er zo bij ligt, wordt het een vertrouwd baken voor de vogels in de lucht. Het bezit standvastigheid. Het verandert nooit, terwijl de akkers eromheen veranderen van bruin naar groen om daarna weer bruin te worden. Veilig en ongestoord is het een beeld van slaperige tevredenheid. Maar zelf ziet het nooit het wonder van de vrucht, van het leven, het openbarstende zaad en de schoonheid van rijpend graan. Het kent geen vrucht omdat het bang is voor ploeg en eg.

In tegenstelling hiermee staat het land dat de ploeg heeft toegelaten. De rust is verstoord, het veld heeft de verandering gevoeld. Het wonder van het leven kan beginnen. Het zaad schiet op en over het hele veld is de hand van God aan het werk. De wonderen van de natuur volgen altijd op de ploeg.

Er zijn ook twee soorten levens: het braakliggende en het omgeploegde. De mens die lijkt op braakliggend land is tevreden met zichzelf en met de vrucht die hij eens heeft gedragen. De geest van activiteit die hij eens bezat, is nu dood. Hij is wel standvastig en trouw, altijd op zijn eigen plaats. In zeker opzicht kan hij zelfs een baken zijn. Maar wat is hij onvruchtbaar! Hij heeft zichzelf afgesloten voor God en het wonder van de groei.

Het omgeploegde leven is het leven dat de omheining voor de ploeg heeft geopend. Hij heeft de ploeg van schuldbelijdenis in zijn leven toegelaten. Die heeft zijn ziel tot diep berouw gebracht. De Geest heeft door de druk van de omstandigheden aan de ziel laten zien hoe onvruchtbaar zijn bestaan is. De Geest heeft hem ook tot het inzicht gebracht dat de oorzaak van die onvruchtbaarheid het vrucht dodende kwaad van het materialisme is en dat eigen inspanning geen leven kan geven. Als God ‘gerechtigheid laat regenen’, beginnen het leven en de groei.

Ook in een plaatselijke gemeente werkt het zo. Er zijn statische en dynamische gemeenten. Een dynamische gemeente verwisselt de veiligheid van stilstand voor de gevaren van door God geïnspireerde vooruitgang. De vroege gemeente is in dit opzicht een voorbeeld. Het resultaat van hun vreugde en eendracht is een wondergrote en dagelijkse vrucht tot eer van God. Gods kracht gaat wanneer en waar Zijn volk gaat, en wordt tegengehouden als Zijn volk stopt.

Statische perioden zijn die tijden waarin het volk van God zich terugtrekt uit de strijd en een leven van vrede en ongestoorde rust zoekt. Dit zijn de tijden waarin het zichzelf vernietigt door te proberen de verworvenheden te bewaren die het heeft verkregen in de dagen van meer moed, toen de kracht van God nog onder hen werkte.

Dit beginsel werkt ook vandaag nog. God werkt vandaag. Hij werkt zolang Zijn volk met moed leeft. Hij stopt als het niet langer Zijn hulp nodig heeft of zoekt. Zodra een kind van God bescherming buiten Hem zoekt en steun vindt in zijn bezittingen die het materialisme hem kan brengen, zal hij verlies lijden. En wat een verlies voor God en Zijn werk!

De kracht van God komt alleen waar hij door de ploeg in de gelegenheid wordt gesteld werkzaam te zijn. Hij wordt alleen openbaar in de gemeente als die iets doet waarvoor kracht wordt verlangd. En ‘doen’ is niet alleen maar activiteit, maar activiteit geleid door God, bezield door de Heilige Geest. We kunnen de kracht van God zien in zendingsgebieden. Eenvoudige, wonderlijke dingen gaan samen met inspanningen; ze houden op hetzelfde moment op dat de zendelingen denken tevreden te kunnen zijn en gaan stoppen.

Wat is het gevolg van deze waarheid voor de enkeling en voor de plaatselijke gemeente? Wat zijn de moeilijkheden voor ieder als men ophoudt vrucht voort te brengen? God is onveranderlijk. Zijn bedoelingen met de gemeente en de enkeling zijn niet in de geringste mate veranderd. Nee, de enkeling en de gemeente zijn zelf veranderd.

Een klein onderzoek zal aantonen dat zij ‘braakliggend’ zijn geworden. Ze hebben misschien op vroegere werken geteerd en hebben nu een gemakkelijker manier van leven geaccepteerd. De gemeente handhaaft op de juiste manier en gehoorzaam het gedachtenismaal aan de offerdood van de Heer Jezus. Maar in andere samenkomsten is zij meer een school dan een kazerne. Haar leden zijn meer studenten dan soldaten; een groep mensen die meer geneigd is ervaringen van anderen te bestuderen in plaats van die ook voor zichzelf te zoeken.

De enige manier voor zo’n gemeente om weer kracht te krijgen is weer het met gevaar omringde pad van de gehoorzaamheid te gaan. De ‘veiligheid’ van de plaatselijke gemeente is haar meest dodelijke vijand. De gemeente die de ploeg vreest, schrijft haar eigen grafschrift. De gemeente die de ploeg gebruikt, wandelt in de weg van kracht en zegen. [Einde artikel]

Als ongeploegd land is omgeploegd, kan ook de Heer worden gezocht. Dan is daarvoor de tijd aangebroken. Wat Hij antwoordt, sluit aan op onze vragen en activiteiten. Als we gerechtigheid zaaien in dat nieuwe land, als we in ons leven doen wat recht is voor Hem en we vragen Hem om ons te zegenen, dan zal Zijn antwoord in overeenstemming met Zijn Persoon zijn. Daarin ligt de ware zegen voor de mens verborgen.

In het duizendjarig vrederijk heerst gerechtigheid, dat wil zeggen dat de zonde geen kans meer krijgt onvrede te stichten. Het recht van God zal ervoor zorgen dat alles in harmonie met Hem en met elkaar leeft. Elk element dat die harmonie wil verstoren, wordt door het recht geoordeeld. Dit leven kan nu al geleefd worden door ieder die zich met zijn activiteiten en vragen richt op het recht van God.

Copyright information for DutKingComments