Hosea 11:4

God trekt Zijn volk tot Zich

Onophoudelijk en met steeds andere middelen heeft God Zijn volk laten zien en voelen hoeveel Hij van hen houdt. De “menselijke touwen” zijn touwen die passen bij de menselijke zwakheid. Het zijn middelen die God als hulpmiddelen aan de mens heeft gegeven en die volmaakt aansluiten bij zijn zwakheid. Het zijn touwen die aan het mens-zijn aangepast zijn en die daarom in staat zijn om hem te helpen op de weg van God te blijven en die weg tot Zijn eer te gaan.

We kunnen denken aan de hele priesterdienst die God heeft ingesteld. Die is er helemaal op gericht dat het volk in gemeenschap met God kan blijven, of weer kan komen als die gemeenschap door een zonde is verstoord. Zo hebben wij “niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan mee lijden, maar [Eén] Die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van [de] zonde” (Hb 4:15).

We kunnen dergelijke touwen ook zien als “koorden van liefde”. Alles wat God doet om Zijn volk met Zich te verbinden, gebeurt uit en met liefde. Gods liefde is een zoekende en trekkende liefde. Wie als zondaar naar de Heer Jezus gaat, gaat naar Hem omdat de Vader hem daarheen trekt. “Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader Die Mij heeft gezonden, hem trekt” (Jh 6:44a).

Wie de Heer Jezus liefheeft, voelt ook zijn eigen zwakheid om Hem te volgen en zal Hem vragen of Hij hem wil trekken: “Trek mij mee” (Hl 1:4a). Als God trekt, is dat Zijn liefde: “[Met] eeuwige liefde heb Ik u liefgehad, daarom heb Ik u getrokken [met] goedertierenheid” (Jr 31:3).

Als God Zijn volk zo in liefde tot Zich en ook achter Zich aan heeft getrokken, betekent dat tevens de bevrijding van het slavenjuk. God handelt uit liefde en bewijst Zijn liefde aan het voorwerp daarvan. Hierbij past geen juk waaronder men gebukt gaat (Gl 5:1). Een wandelen aan de zijde van God is een licht wandelen, waarbij de last van de zonde niet meer drukt.

Helaas kan een christen, net als de Israëliet, weer zonde in zijn leven toelaten. Dan wordt het knellende juk weer gevoeld. Het leven wordt weer zwaar. Dat ondervindt ook David na zijn zonde met Bathseba, als hij die nog niet heeft beleden: “Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij” (Ps 32:4a). Pas als hij zijn zonde bekendmaakt, komen er jubelzangen van bevrijding (Ps 32:5-7).

Het woord ‘toereiken’ betekent ‘overhellen’, ‘naar beneden gaan’. Het is: dichterbij komen. God komt in de Heer Jezus naar beneden, helt over naar de mens en komt op die manier dicht bij hem. De Heer Jezus, Die God is, is Mens geworden. In Hem is God zo dicht bij de mens gekomen, dat Hij zijn Naaste wordt. In die positie wil Hij de mens, Zijn volk, verzorgen en geeft Hij hem te eten.

In het begin van dit vers is God de ‘trekkende’ God Die Zijn volk bij Zich neemt. Aan het slot van het vers daalt God af naar Zijn volk en wil Hij bij hen zijn. Hij wil delen in hun nood en erin voorzien. Zo is God ook voor ons. Hij komt bij ons in onze nood en wil ons geven wat we nodig hebben.

In ons vers lijkt het geven van eten nog te verwijzen naar het ‘kind Israël’. Eten is van belang voor de groei. Ook geestelijk kunnen we alleen groeien als we het geestelijke voedsel dat God ons geeft ook tot ons nemen. Dat geestelijke voedsel komt uit de Bijbel. Een geestelijk gezonde christen zal een gezonde honger en dorst naar het Woord van God hebben (1Pt 2:2).

Copyright information for DutKingComments