Hosea 12:9

Nederlands vers (10)

Wonen in tenten als oordeel en als belofte

Het woord “maar” waarmee dit vers begint, geeft het contrast aan tussen Wie God is en de houding van het volk zoals die in het vorige vers wordt gegeven. Als het volk gezondigd heeft, herinnert God hen er vaak aan waar ze vandaan gekomen zijn. Het moet de herinnering levend maken aan de tijd dat ze in slavernij zijn geweest en door Wie ze daaruit zijn verlost. Vanaf die tijd is Hij hun God. Als ze daar eens rustig over zouden nadenken, zouden ze moeten erkennen dat God hen sindsdien altijd met liefde en zorg heeft omgeven. Maar zij nemen daar de tijd niet voor.

Nu zal God hen vanwege hun zonden uit hun land verdrijven en zullen ze weer, net als toen ze in de woestijn waren, in tenten moeten wonen. Die tenten spreken van de tijdelijkheid van de woonplaats die ze zullen vinden. Het zal niet definitief zijn. Een tent heeft immers als kenmerk dat het een tijdelijk verblijf is. Dit betekent dan ook dat tegelijk met het oordeel van de ballingschap aan het volk de belofte wordt gegeven, dat die ballingschap niet definitief is en dat er een einde aan komt.

“De dagen van de samenkomst” zien op de feesten. Het enige feest waarbij in tenten wordt gewoond, is het Loofhuttenfeest. Dit versterkt de gedachte dat Hosea met zijn oordeel over het weer wonen in tenten, tegelijk een belofte uitspreekt. Het Loofhuttenfeest is namelijk het laatste van de zeven feesten van de HEERE (Lv 23:33-43) en wijst profetisch vooruit naar het duizendjarig vrederijk.

Copyright information for DutKingComments