Hosea 13:2

Afgodsbeelden naar eigen inzicht

Het handelen naar eigen inzicht met het oog op eigen voordeel heeft Hosea al eerder aan de kaak gesteld (Hs 8:4). Maar zonder resultaat. Efraïm gaat voort met zondigen. Het gaat van kwaad tot erger.

Zo spreekt Paulus ook tot Timotheüs over de ontwikkelingen in de christenheid: “Maar boze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en misleid worden” (2Tm 3:13). Hij wijst Timotheüs in de volgende verzen erop, hoe hij kan voorkomen dat hij wordt meegesleept, namelijk door vast te houden aan de Schriften (2Tm 3:14-17).

Efraïm, verknocht als hij is aan afgodsbeelden (Hs 4:17), maakt die beelden naar hun eigen inzicht. Een gegoten beeld kan gemakkelijk worden verveelvoudigd. Eerst is er een sjabloon, een vorm. Daarvan worden afgietsels gemaakt. Zo gaat dat met elk beeld. Het is een godsdienst die in een bepaalde vorm is gegoten en die overal kan worden ingevoerd. Het is een godsdienst van dode orthodoxie die alleen uit vormen bestaat, waaraan ieder die zich daar wel bij voelt, kan voldoen.

De vorm kan worden beschreven en iedereen kan zich daaraan houden. Enige oefening van het geweten is niet nodig. Wie zich aan de vastgestelde geboden houdt, krijgt zeker geen last van zijn geweten. Men kan zelfs menen dat ook God er tevreden mee is. Tevens kan men zichzelf, en ook anderen, ermee controleren en zo vaststellen hoe het met iemands godsdienstigheid gesteld is.

De Efraïmieten hebben er hun zilver voor over. Het mag wat kosten, maar het wordt dan wel ook hun eigen bezit. En hoewel het werk van mensenhanden is, gaan ze erin op met alles wat in hen is.

Ieder mens heeft een ingebouwde behoefte aan God. Afgoderij is het valse antwoord op het godsdienstig bewustzijn van de menselijke natuur. Ieder mens heeft zijn god en geeft daaraan de meeste kracht van zijn leven. Voor de een is dat bijvoorbeeld muziek, voor een ander kan dat sport, kunst, zaken, gezin, huis zijn. Wanneer de mens het goede zicht op God kwijt is, maakt hij een god naar zijn eigen inzicht.

Dat heeft Jerobeam gedaan. Hij ontkent het bestaan van de HEERE niet, maar hij bedenkt in zijn eigen hart (1Kn 12:33) hoe de HEERE gediend moet worden en op welke plaats. Hij doet dat vanuit politieke motieven en richt een nieuw centrum van aanbidding op. Hij loochent de HEERE niet, maar naar zijn eigen inzicht maakt hij een gelijkenis van God. Daarmee is een valse voorstelling van God geboren. Het kwaad woekert voort en vindt bij Achab zijn hoogtepunt, of liever zijn dieptepunt. Dan worden er geen dingen aangebeden als voorwerpen die God moeten voorstellen, maar wordt de HEERE geheel vervangen door de afgod.

De vloek van afgoderij wordt altijd zichtbaar. De mens wordt aan zijn afgod gelijk, hij vereenzelvigt zich ermee. Een paar actuele voorbeelden. De spanning rond de duels van voetbalevenementen levert vaak een flink aantal hartaanvallen op. In de krant heeft eens een bericht gestaan dat het voor voetbalfans mogelijk was om zich in een oranje doodskist te laten begraven. Tijdens popconcerten gebeurt het dat fans onder de voet worden gelopen. Hun afgod wordt hun dood.

Er is sprake van een vicieuze cirkel: de mens maakt een afgod die gelijk is aan hemzelf en zelf gaat hij steeds meer op de door hemzelf gemaakte afgod lijken (Ps 115:4-8). Ze tonen hun liefde, hun eerbied voor hun afgod door hem te kussen (1Kn 19:18). God zegt echter: “Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!” (Ps 2:12).

Copyright information for DutKingComments