Hosea 14:5

Nederlands vers (6)

Toekomstige heerlijkheid voor Israël

Voor de derde keer gebruikt Hosea het beeld van de dauw. In Hosea 6 gebruikt hij het als beeld van de vluchtigheid van Israëls liefde (Hs 6:4) en in Hosea 13 met het oog op hun oordeel (Hs 13:3). Beide keren staat erbij dat het een dauw is die in de vroegte vergaat. Hier is de dauw een beeld van zegen en is God Zelf als de dauw. Hij is de eeuwige God, bij Wie het altijd morgen is, bij Wie de dauw nooit optrekt. Wanneer God voor Zijn volk als de dauw zal zijn – het volk, dat zo lang zonder een druppel vochtigheid is geweest –, zal het bloeien als een lelie. Dan is er een einde gekomen aan de periode dat de oostenwind verschroeit al wat bloeit en groeit (Hs 13:15).

Als de christen droge perioden in zijn geestelijk leven kent, is dat ook vaak het gevolg van een zondige weg. Na belijdenis en vergeving komt er weer verlangen naar het lezen van het Woord van God. Dat is dan als de dauw (Dt 32:2), waardoor zijn leven weer gaat groeien en bloeien. Met de dauw kwam ook het manna (Ex 16:14; Nm 11:9). Het manna is een beeld van de Heer Jezus (Jh 6:48-51).

Israël zal bloeien als de lelie. De lelie ziet op bekoorlijkheid en sierlijkheid, op de heerlijkheid die Israël zal uitstralen in het vrederijk. Maar dat is niet het enige. De lelie is een tere, kwetsbare bloem. Daarom staat er ook bij dat hij zal “wortel schieten als de Libanon”. Bij de Libanon duikt het beeld op van stabiliteit, onbeweeglijkheid. Israëls zichtbare heerlijkheid wordt gedragen door de onwankelbare grondslag van de heerschappij van Christus die geen einde heeft (Dn 2:44). De heerlijkheid van Israël zal zijn als de lelie en dat volk zal al die duizend jaar even onwankelbaar zijn als de Libanon door Hem Die dan regeert.

Copyright information for DutKingComments