Hosea 2:19-20

Nederlands vers (18)

Israël weer door God tot bruid genomen

God spreekt hier rechtstreeks tot Israël. Er wordt een nieuw begin gemaakt, alsof Israël nooit ontrouw is geweest. Het is een nieuw verbond, dat komt in de plaats van het oude, dat door Israël verbroken is. De nieuwe verbintenis die God dan met Zijn volk aangaat, is “voor eeuwig” en zal nooit meer verbroken worden. Israël zal dan niet meer van God wegdwalen, want Gods wet is in hun hart geschreven.

De basis van deze verhouding is meervoudig. Voorop staat “in gerechtigheid en in recht”. Hierin komt de volmaakt wettige basis voor dit huwelijk tot uiting. Het is geen verhouding waarbij de zonde door de vingers is gezien. Al de ontrouw van het volk is door God rechtvaardig geoordeeld, terwijl er op grond van het werk van Zijn Zoon een overblijfsel gespaard blijft. Aan dit overblijfsel, dat Jezus als de Christus belijdt, zal God al Zijn beloften vervullen. Omdat door Christus volledig is voldaan aan Gods gerechtigheid, heeft Christus ook recht op de vervulling van de beloften. Hij staat in Zijn recht wanneer Hij het volk weer aanneemt tot Zijn bruid.

Behalve gerechtigheid en recht liggen ook “goedertierenheid en … barmhartigheid” ten grondslag aan het herstel van de verhouding tussen de HEERE en Zijn bruid. Hierdoor komt tot uiting dat God met Zijn hele hart voor Zijn bruid zorg draagt. Dit wijst op Gods gezindheid voor Zijn volk en Zijn bewogenheid met de ellendige toestand waarin het heeft verkeerd. Wat de verhouding tussen de Messias en Zijn aardse volk kenmerkt, vinden we ook terug in de wijze waarop de Messias in het vrederijk regeert: “Gerechtigheid en recht zijn het fundament van Uw troon, goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit” (Ps 89:15).

Het is voor sommigen moeilijk te begrijpen dat de Heer Jezus twee bruiden heeft, een aardse bruid, Israël, en een hemelse bruid, de gemeente, “de bruid, de vrouw van het Lam” (Op 21:9). Maar we moeten bedenken dat het om beeldspraak gaat. Het gaat om een voorstelling van de verhouding tussen de Heer Jezus en Israël en een voorstelling van de verhouding tussen de Heer Jezus en de gemeente. Met zowel Israël op aarde, als de gemeente in de hemel, onderhoudt de Heer Jezus een nauwe band van liefde en gemeenschap. Die verhouding en die band, die Hij zowel met Israël als met de gemeente heeft, kan niet beter worden voorgesteld dan door het beeld van het huwelijk.

Nederlands vers (19)

Trouw

Het vijfde kenmerk, na de vier van het vorige vers, waarop de nieuwe verhouding tussen God en Zijn volk is gebaseerd, is “trouw”. Dit kenmerk van trouw zal zeker ook voor het volk gelden in hun relatie met God. Ze zullen Hem niet meer ontrouw worden. Voor God is dit altijd zo: “Als wij ontrouw zijn – Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen” (2Tm 2:13).

Dat Hij trouw is, blijkt ook daaruit dat Hij garant staat voor al Zijn aan Israël gegeven beloften. Hij zal die vervullen. Zij zullen niet opnieuw van de HEERE wegdwalen, omdat ze Hem echt zullen kennen. Dat is het resultaat van het nieuwe hart dat ze dan zullen hebben gekregen, waarin God Zijn wetten heeft geschreven (Hb 8:8-12; Jr 31:31-34). Het is deze kennis van de HEERE die kenmerkend is voor het vrederijk (Js 11:9). Deze kennis is nu nog niet aanwezig (Hs 2:7; Hs 4:1; 6).

Copyright information for DutKingComments