Isaiah 10:20-27

Een overblijfsel bekeert zich

Het verslaan van de Assyriërs is een beeld van het verslaan van de verzamelde legers die in de eindtijd tegen Jeruzalem zullen optrekken. “Op die dag” (Js 10:20) wijst daarnaar vooruit. “Die dag” is geen dag van vierentwintig uur, maar een periode. Het is de periode vanaf het moment dat de Heer Jezus opstaat om Zijn rechten op de aarde op te eisen – Zijn voeten zullen op die dag staan op de Olijfberg (Zc 14:4) – tot en met Zijn regering in het duizendjarig vrederijk.

Het begint met het terugkeren van het overblijfsel, “de rest van Israël”. Als de koning van het noorden vernietigd is door de verschijning van de Heer Jezus, wordt ook het overblijfsel van het tienstammenrijk dat nog in verstrooiing is, bijeenverzameld (Mt 24:31). Israël zal dan niet meer steunen op de heidense macht Assyrië die hem heeft geslagen, maar op “de HEERE, de Heilige van Israël”.

Dat zwakke restant, veelzeggend “de rest van Jakob” genoemd, rekent ook niet meer op eigen kracht en keert terug tot “de sterke God” (Js 10:21; vgl. 2Kr 30:6). En Wie is “de sterke God”? Niemand anders dan het geboren Kind en de gegeven Zoon, de Messias, de Heer Jezus, Wiens Naam “Sterke God” is (Js 9:5). Opmerkelijk is nog dat de eerste woorden van Js 10:21, “[die] rest zal terugkeren”, de vertaling zijn van het Hebreeuwse Sjear-Jasjub, de naam van een zoon van Jesaja (Js 7:3).

Dat dit gedeelte niet alleen betrekking heeft op de invasie van Assyrië die spoedig zal plaatsvinden, maar ook vooruitziet naar de eindtijd, is ook duidelijk te zien in de Js 10:22-23. Aan het einde van de grote verdrukking komt de “verdelging”. Bij die verdelging komen zowel de ongelovige massa van Israël (Zc 13:8a) als de Assyriërs om. Het volk zal dan zo in aantal zijn afgenomen, dat slechts een handjevol is overgebleven van het eens zo talrijke volk (Js 10:22; Zc 13:8b-9). Maar dit overblijfsel vormt aan het begin van het vrederijk de kern waaruit opnieuw een talrijk volk zal groeien.

De gerechtigheid van God zal het land overstromen. Alles komt onder Zijn rechtvaardige oordeel. Het is een vernietigend oordeel over alle goddeloosheid (Js 10:23). Het is vast besloten (Dn 9:26-27), niemand kan het tegenhouden. “De Heere, de HEERE van de legermachten” Zelf zal het doen. Hij doet het “in het midden van heel het land”, dat is het land van Juda.

De apostel Paulus past de Js 10:22-23 toe op het overblijfsel dat er in zijn dagen naar de verkiezing van Gods genade is (Rm 9:27-28). Dit overblijfsel maakt in deze tijd deel uit van de christelijke gemeente die bestaat uit gelovigen uit Joden en heidenen die samen opgaan in het ene lichaam dat de gemeente is (Ef 2:13-16).

Het overblijfsel wordt bevrijd

De Heere, de HEERE van de legermachten zegt tegen Zijn volk dat ze niet bang moeten zijn voor de Assyriërs (Js 10:24). Ze zullen wel komen en hen slaan, maar er komt na “een klein moment” een einde aan de toorn van de HEERE tegen hen (vgl. Js 9:11; 16; 20; Js 10:4) en dan zal Zijn toorn zich tegen de Assyriërs richten (Js 10:25). Zo is het immers ook met de Egyptenaren gegaan? Die hebben hen eerst ook verdrukt, maar daarna heeft Gods hand zich tegen deze vijand van Zijn volk gekeerd (vgl. Js 52:4). Zo zal het ook met Assyrië gaan.

Jesaja herinnert er ook aan hoe Midian is geslagen (Js 10:26; Ri 7:25; vgl. Js 9:3). Hij herinnert ook nog aan de bevrijding van het volk als ze voor de Schelfzee staan. De Israëlieten kunnen geen kant op. De zee is vóór hen en de farao met zijn leger achter hen. Dan heft Mozes zijn staf op, die hier de staf van de HEERE is, en komt er een pad in de zee. De Israëlieten trekken er doorheen, terwijl de farao en zijn leger in de zee omkomen.

Het is goed eraan te denken hoe God ons in het verleden uit benauwde situaties heeft gered. Dat geeft moed om Hem ook te vertrouwen met het oog op een aanstaande situatie van benauwdheid. In dat vertrouwen vermeldt Jesaja de uitkomst. De last zal van de schouder glijden, het juk zal worden verbroken (Js 10:27). Het bezwaarde hart lucht op, de gevangenschap en de slavernij zijn voorbij. Innerlijk is er vrede, uiterlijk is er vrijheid, ”omwille van de Gezalfde”, dat wil zeggen omwille van Christus, Die dan in Jeruzalem zal regeren.

Het Assyrië van de eindtijd is dezelfde als de koning van het noorden (Dn 11:1-35) met daarachter het grote rijk van Gog (Rusland). Hij dringt het land binnen en zal alles overstromen. De koning van het noorden is de leider van een coalitie van tien landen (Ps 83:6-9) ten noorden van Israël, alles islamitisch (sjiitisch?) en met een grote haat tegen Israël. Na de vernietiging van de koning van het noorden op de bergen van Israël wordt zijn plaats door Gog – Rusland en zijn bondgenoten – ingenomen. Maar er hoeft geen angst te zijn, want de Heer Jezus zal ook die laatste vijand van Zijn volk volledig verdelgen (Ezechiël 38-39).

Copyright information for DutKingComments