Isaiah 16:1

Oproep aan Moab

Dit hoofdstuk is een direct vervolg op het vorige en vormt er een geheel mee. Met het oog op de komende verdrukking roept Jesaja Moab op zich aan Juda te onderwerpen (Js 16:1). Vroeger is Moab aan Israël onderworpen geweest (2Sm 8:2) en heeft een schatting aan lammeren en wol moeten betalen, maar het heeft zich aan Israëls macht onttrokken (2Kn 3:4-5).

In feite betekent dit dat aan Moab gevraagd wordt om te kiezen aan de kant van de gelovige Israëlieten te gaan staan ten tijde van de grote verdrukking. Praktisch betekent dit dat zij opgeroepen worden om straks het vluchtende gelovig overblijfsel van Israël (Mt 24:16) op te vangen (Js 16:4). Zij die aan deze oproep gehoor geven, zullen voor de troon van Christus daarvoor beloond worden (Mt 25:31-40). Alles wat zij aan deze gelovige Israëlieten hebben gedaan, hebben zij gedaan aan Christus Zelf, zonder dat zij het weten.

Als teken van hun keuze om aan de zijde van Israël te staan wordt Moab gezegd weer lammeren te zenden. Hij moet die nu niet naar Samaria zenden, maar “naar de berg van de dochter van Sion”, dat is de tempelberg in Jeruzalem. Deze handelwijze zal voor Moab uitkomst uit de nood betekenen. De nood van Moab wordt, net als van andere volken in de omgeving, veroorzaakt door de inval van de koning van het noorden. Ze zullen als vergoeding voor de betaalde schatting en onderwerping bescherming en veiligheid in Jeruzalem vinden.

Sela is Hebreeuws voor het Griekse Petra, dat rots betekent. Petra ligt in Edom, ten zuiden van Moab. Daar zijn de vluchtelingen vanuit het noorden van Moab heen gevlucht. De vluchtweg van noord naar zuid wordt in het vorige hoofdstuk beschreven.

Copyright information for DutKingComments