Isaiah 17:12-13

Het lot van de plunderaars

Deze verzen wijzen weer op de eindtijd. “Het rumoer van vele volken” wordt voorgesteld als ”het razen van de zee” (Js 17:12; vgl. Js 57:20; Op 17:15). “Het gedruis van de natiën” wordt voorgesteld als “het bruisen van geweldige wateren”. We zien hier hoe God Zijn controle over de natuur gebruikt om Zijn controle over de geschiedenis uit te beelden. Het gaat hier over het “rumoer van vele volken” die tegen Israël zullen strijden, maar ten diepste samenspannen “tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde” (Ps 2:1-2).

De nietigheid van al die vijandige machten blijkt als Hij hen “bestraft” (Js 17:13). Dan vluchten ze ver weg als “kaf” dat “wordt opgejaagd vóór de wind uit” en als “werveldistels” vóór de wervelwind uit. Als Hij opstaat, blijven zij nergens.

“Tegen de tijd van de avond”, aan het einde van een dag van opmars, is er verschrikking als de HEERE verschijnt en de vijand definitief verslaat (Js 17:14). “Voor de ochtend [aanbreekt]” van de dag waarop de vijand wil aanvallen, “is hij er niet meer”. Door een plotseling ingrijpen van de HEERE is de vijand aan zijn einde gekomen (Js 37:36-38). Zowel in de dagen van Hizkia als in de eindtijd zal zijn droom over het aanbreken van een glorieuze morgen vervliegen.

Eerder gaat het vooral om Assyrië zelf (Js 14:22-24); hier (Js 17:12-14) gaat het om de alliantie van vele volken onder aanvoering van Noord-Arabische en islamitische (mogelijk sjiitische) landen, met daarachter de macht van Rusland (Gog en Magog). Het gaat hier over de Assyrische legers en hun bondgenoten die Juda, “ons”, plunderen en beroven. Profetisch vinden we deze gebeurtenis in het boek Daniël (Dn 11:45).

Als Jeruzalem is omsingeld door de volken, dreigt de nacht over de stad te vallen. Maar dan komt de redding van de HEERE en zal het “geschieden ten tijde van de avond dat het licht blijft” (Zc 14:7). De nacht zal niet over de stad vallen, de dreigende duisternis zal vluchten voor Hem van Wie de voeten op de Olijfberg zullen staan. Dan zal het altijd licht zijn, omdat de “Zon der gerechtigheid” is verschenen (Ml 4:2). Zo is dat gebeurd in het leven van hun voorvader Jakob, nadat hij zijn tijd van ‘grote verdrukking’ heeft gehad: “En de zon ging over hem op, toen hij door Pniël was gegaan” (Gn 32:31).

Copyright information for DutKingComments