Isaiah 17:8

Bekering van een overblijfsel

Voor de nalezing, dat is het overblijfsel van Js 17:6, is er hoop. Dat brengt ons weer op een directe manier in verbinding met de verre toekomst, de eindtijd. Dit overblijfsel zal zijn als een mens die na veel afwijking de blik weer op de HEERE richt (Js 17:7). Dat zal in zijn volheid gebeuren als de Heer Jezus terugkomt en zij zullen zien op Hem “Die zij doorstoken hebben” (Zc 12:10). Dat is bekering.

We zien het bij de verloren zoon die, als hij bij de varkens in de diepste ellende is, “tot zichzelf” komt en weer aan zijn vader denkt (Lk 15:16-18). Hij keert zijn leven in de zonde de rug toe en gaat naar zijn vader. Bij een echte terugkeer hoort onlosmakelijk het opgeven van de afgoderij (Js 17:8). Door de terreur en het lijden van de oorlog zullen zij zien dat afgoden geen hulp bieden. Deze afgoden zijn ‘made in Israël’ (Js 2:8) en vinden hun hoogtepunt in het beeld van het beest (Op 13:14-15).

Het contrast tussen “Hem Die hem gemaakt heeft” (Js 17:7) en “wat zijn vingers gemaakt hebben” (Js 17:8) is opvallend. Wat de HEERE heeft gemaakt, Zijn volk, blijft bestaan; wat de mens heeft gemaakt, zijn afgodsbeeld, zal vergaan. Hij zal er niet meer naar omkijken. Wat is de mens toch dwaas om een relatie aan te gaan met een god die het werk van zijn eigen handen is. In onze tijd herkennen we dit in de moderne theologie.

Copyright information for DutKingComments